Ik zit in een zachte bioscoopstoel, kijk naar de film Ventoux en zie mezelf weer fietsen op de flanken van de Franse berg. In het wiel van Thijs Zonneveld. Langs de kant van de weg ziet het zwart van de mensen. Ze zitten, hangen, drinken, lachen, roepen. Wachten.
Hee, dat is Thijs Zonneveld! Hup Thijs!
Amai, dat is Marijn de Vries! Allez Marijn!
Ik zie de mensen door een waas. Mijn ogen staan vol tranen. Van het afzien, maar vooral van ellende. Thijs is er in Bedoin meteen met een verschroeiend tempo vandoor gegaan. Ik had nog gezegd: we gaan een beetje rustig aan doen, alleen als de camera’s draaien fietsen we wat harder, toch, Thijs? Toch? O tuurlijk, had Thijs gemompeld en hij had zijn ketting naar het grote blad geschakeld zo gauw we de Route du Mont Ventoux opdraaiden. Ik stierf meteen al in zijn wiel.
Nachtenlang heb ik nauwelijks geslapen. Niet alleen mijn hart is gebroken, de rest van mijn lijf is ook kapot. Liefdesverdriet kan je helemaal naar de vaantjes helpen. Met dat gevoel in mijn lichaam moet ik de Mont Ventoux op fietsen, voor de ogen van duizenden toeschouwers, als een soort voorprogramma op de Tour die hier straks langskomt. En erger: met dit dof ellendige gevoel zit ik straks voor de camera’s van de Avondetappe, zogenaamd vrolijk te doen en te praten over trivialiteiten als wielrennen.
Thijs blijft het tempo maar opvoeren. Daar staan de cameramensen die een filmpje maken voor de uitzending van vanavond. Ik bijt mijn tanden op elkaar in een soort van glimlach, hoop ik, en rij zo stijlvol mogelijk, duim ik, voorbij de draaiende camera. De bocht om, tot de bomen me aan het zicht onttrekken. En dan kan ik niet meer.
Alle tranen die al dagen vastzaten in mijn buik, komen als een grote prop door mijn keel omhoog, ik hijg en huil ineens zo hard dat ik niet meer trappen kan. Pas als ik stil sta zie ik dat in dit stukje bos – godzijdank – nauwelijks mensen staan. Even geen nieuwsgierige blikken, behalve die van Thijs. Eigenlijk kijkt hij als hij omziet en mij naast mijn fiets ziet staan eerder verschrikt dan nieuwsgierig.
Thijs en ik kennen elkaar, we komen elkaar regelmatig tegen. We waarderen en respecteren elkaar, maar we zijn geen vrienden. Tenminste, zo zou ik onze collegiale band niet omschrijven. Huilen in zijn bijzijn had ik vandaag echt niet gewild. Maar mijn weerstand is weg. Ik kan niet anders.
Wat is er, vraagt Thijs zacht. Ik vertel hem alles. Over mijn twijfels, mijn gebroken hart, dat ik zo vreselijk moe ben van het malen en dat ik het gewoon niet kan vandaag, hard de Mont Ventoux op rijden. Dat is toch helemaal niet erg, zegt Thijs, dan rijden we rustig.
Op de Ventoux gebeuren bijzondere dingen.
We stappen op, fietsen pratend tussen de haag van mensen door. Thijs vertelt over zijn gebroken harten en dat hij ooit bedacht heeft: waarom zou je in een relatie genoegen nemen met 60%, terwijl je in alle andere aspecten van het leven 100% van jezelf vraagt?
Over deze woorden heb ik lang nagedacht. Het leven kan niet altijd 100% zijn. Dat is niet realistisch. Maar ernaar streven, dat kan volgens mij geen kwaad. En als je 60% niet meer opgekrikt krijgt, moet je misschien conclusies trekken.
We worden twintig keer tegengehouden door de gendarmerie, want wat doen wij op de berg zo vlak voor het peloton arriveert, maar Thijs kletst zich er in vloeiend Frans telkens fenomenaal uit. De mensenmassa wordt dikker, de aanmoedigingen luider, mijn hart wordt langzaam lichter en mijn glimlach steeds breder. Vlak onder de top moeten we stoppen, we mogen echt niet verder. Op de ‘Sommet du Mont Ventoux’ ben ik dus nooit geweest. Maar ook vlak daaronder voel ik dat ik een berg overwonnen heb.
De film klopt: op de Ventoux gebeuren bijzondere dingen. Want iedereen die de Mont Ventoux heeft beklommen, heeft er een verhaal bij. Iedereen die ik erover spreek, vertelt iets heel persoonlijks, vaak verdrietigs, dat op de een of andere manier overwonnen of verwerkt is op de flanken van de kale berg. Dit is mijn verhaal. Inmiddels ben ik 100% gelukkig. Misschien wel dankzij de berg. En de woorden van Thijs.
Verschenen in cycling.be, juni 2015
Dit blog werd met toestemming van de auteur overgenomen van marijndevries.nl.
Over Marijn de Vries - Wat doe je als je dertig wordt? De meeste mensen kopen een huis, trouwen en krijgen kinderen. Marijn niet. Ze startte een journalistiek experiment: kun je nog topsporter worden op je dertigste?
Dat lukte en liep zelfs behoorlijk uit de hand. Sinds 2010 is Marijn professioneel wielrenster op het hoogste niveau. Daarnaast is ze columnist voor onder andere Trouw, cycling.be en De Stentor. Samen met Nynke de Jong schreef ze het veel verkochte boek ‘Vrouw&Fiets, Handboek voor de fietsende vrouw’.
Marijn vertelt haar bijzondere verhaal in lezingen, geeft clinics en is regelmatig te gast als analist in diverse radio- en televisieprogramma’s. Deze zomer is ze bijvoorbeeld een van de vaste sidekicks in Studio Tour van de NOS.