stephanie reitsemaDe laatste weken zijn er plannen in de maak om deze zomer terug te keren naar het gebied rondom de Mont Ventoux. En dat deed me denken aan de eerste keer dat ik de berg beklom, mijn eerste echte berg.
Als een echte geesteswetenschapper laat ik me leiden door geschreven bronnen en als een echte moderne geesteswetenschapper laat ik me leiden door audiovisuele teksten. Zo ook tijdens de aanloop naar mijn beklimming van de Mont Ventoux.

Ik las het hoofdstuk over de beklimming van de Ventoux in het boek 'De man en zijn fiets' van Wilfried de Jong, bekeek de gehele website dekaleberg.nl en las het bijbehorende boek, scrolde langs honderden reacties op verschillende fora, bekeek elke documentaire die er de laatste jaren is gemaakt en bladerde door elk tijdschrift met een artikel over de Mont Ventoux. Ik kende elke hoogtegrafiek uit mijn hoofd, wist precies wanneer ik moest schakelen en hoeveel kransjes ik over moest houden. Alle tips sloeg ik op. Van het gebruik van een Autan-stick tegen de vliegen in het bos tot de schuilplekken voor als er plots een onweersbui los barst. Bronnenonderzoek, dat is wat ik deed.

Op maandag 22 juli 2013 was het dan zover. De klim vanaf de echte kant, vanuit Bedoin. Ik had in de dagen ervoor de klim al twee keer vanuit Sault gedaan. Één keer tot Chalet Reynard voor de Tour en één keer tot de top. Toch beschouwde ik deze klim als mijn eerste klim van de buitencategorie. Hiervoor had ik alleen in Limburgse en Duitse heuvels gefietst. Ook toen kende ik alle hoogtegrafieken uit mijn hoofd.

Zoals altijd hadden de zenuwen vat op me. Ik wist immers wat voor een hel me stond te wachten en wat er allemaal mis kon gaan. Mijn vader vroeg of ik nog op de foto wilde bij de marmeren streep die het begin van de klim aangeeft. Nee, dat hoefde niet. Ik wilde zo snel mogelijk beginnen, dan was ik er ook snel weer van af.

De eerste vijf kilometer vallen mee. We fietsten heel rustig mee met een groep Belgen. Bij Saint Esteve kwam de scherpe bocht naar links het bos in en al snel fietsten mijn broertje en één van de Belgen gemakkelijk bij me weg. Ze waren hier ook voor het eerst en hadden geen idee wat ze te wachten stond. Enkel dat het wel zwaar scheen te zijn. Daar fietste ik dan met mijn bronnenonderzoek.

Na vier kilometer door het bos begon ik te twijfelen aan mijn bronnen.

Na vier kilometer door het bos begon ik te twijfelen aan mijn bronnen. Het was er niet moordend heet, door de bomen lag bijna de hele weg in de schaduw. Het ging best lekker. Ik had zelfs nog twee kransjes over. En er waren al helemaal geen vliegen in het bos. De vliegen schijnen erger te zijn dan het stijgingspercentage. Vandaag schitterden ze door afwezigheid.

Twee kilometer voor het chalet kwam dan toch de oneindigheid. Alles leek hetzelfde. Ik was toch al eens eerder langs deze boom gekomen? Deze man met het rode shirt had ik net toch ook ingehaald? Waar blijft Chalet Reynard? Zal ik lichter schakelen? Het was zwaar, ik had nog steeds twee kransjes over. Vooruit dan maar. 100 meter lang lijk ik de berg op te vliegen, daarna ben ik terug bij af. Nog één kransje over, maar deze moet ik bewaren tot de laatste kilometer van 11%. Na elke bocht verwachtte ik het restaurant. Na elke bocht werd ik teleurgesteld. Het was dan eindelijk precies zoals in mijn bronnen.

Vlak voordat de wanhoop toesloeg, werd de begroeiing minder en zag ik voor me Chalet Reynard opdoemen. Na een praatje met twee marathonlopers uit Amsterdam die dit voor de gein eens gingen proberen en de lekkerste cola die ik ooit heb gehad, begon de tocht door het maanlandschap. Dit kende ik al van de Sault-klim. Ik schakelde zwaarder, drie kransjes over voor de laatste zes kilometer. Weer reed ik van bocht tot bocht, nooit verder kijkend in de toekomst. Op de Ventoux bleek ik een geheel andere instelling te hebben dan thuis. Pas ver na het Simpson-monument had ik mijn laatste kransje nodig. De laatste meters gaan slingerend, een brok in de keel. Niet huilen, dan kan je niet ademen. Vlak voor de top afstappen kan echt niet.

Na het bijkomen, de foto's en het genieten van het uitzicht stort ik me in de afdaling. Ik heb geen puf meer voor angst en daal daarom een keer niet zo beroerd.

Ik zoef het chalet voorbij het bos in. Er waren nog steeds geen vliegen. Mijn bronnen lieten me deels in de steek, de berg stond vandaag aan mijn zijde.

Deze blog werd met toestemming van de auteur en Pedala overgenomen van Pedala.

Stephanie Reitsema komt uit Amsterdam en is in het dagelijks leven master student in Media Studies. Fietst sinds 2012 en is nog steeds geen vrienden met de wind. Probeert mensen er van te overtuigen dat douchen met je fiets echt het beste idee ooit is.