Afgelopen zomer fietste ik voor het eerst in mijn amateuristische wielercarrière een aantal Franse colletjes op. Het doel dat ik voor ogen had lag ietwat zuidelijker in Frankrijk, maar om die berg te trotseren was het noodzakelijk om alvast wat te oefenen.
Al zag ik de beklimming van de Col de Vars (deel 1), Risoul (deel 2) en de Col d'Izoard (deel 3) niet per se als 'oefeningen'. Het waren doelen op zich. Na een week lang streng zijn voor mijn benen, ben ik er klaar voor. Ik sta samen met mijn vader en vriend aan de voet van de "Beul van de Provence", de Mont Ventoux.
De Mont Ventoux is voor Nederlanders één van de (zoniet, dè) bekendste fietsberg(en). Veel wielrenners hebben de wens om deze joekel, steiler en langer dan veel andere beklimmingen, ooit op hun naam te schrijven. De Mont Ventoux is van tientallen kilometers afstand te zien, omdat het de hoogste top (1912 meter) is in de wijde omtrek. Vanwege zijn ligging kan het nogal hard waaien op de kaal geblazen top. De berg heeft zijn naam te danken aan zijn stormachtige karakter; vent betekent namelijk wind in het Frans.
Genoeg achtergrondinformatie. Er moet gefietst worden. In het dorpje Bédoin, waar de klim start, kijk ik naar de top. Hij steekt boven de bossen uit, de witte stenen glinsteren in het zonlicht. Mijlenver voelt het. Mission impossible. Ik probeer positief te denken: "De vorige keren dacht ik ook dat ik het niet zou kunnen, en toen bereikte ik de top ook!" Ik zie mijn vriend in de verte verdwijnen. De eerste kilometers fiets ik achter mijn vader, daarna haal ik hem in. Ik moet en wil dit alleen doen. Puur op eigen kracht. Op mijn eigen tempo.
Na de eerste relatief vlakke kilometers loodst de weg me het bos in. De bordjes geven 10% stijging aan, en na zes kilometer fietsen, zelfs 12%. Zo steil hebben mijn benen het nog niet meegemaakt. In mijn lichtste verzet maal ik de trappers rond. Met moeite. Af en toe moet ik staan om kracht bij te zetten. Wat is dit zwaar! De vliegen die constant tegen mijn helm en bril aan vliegen maken het er niet makkelijker op. Woest sla ik om me heen. Opnieuw die gedachte: Waarom!?
De weg door het bos lijkt oneindig. Als de bebossing dunner wordt zie ik ineens Chalet Reynard liggen. Het is er een drukte van jewelste. Overal staat touringcars en buiten in de felle zon nippen mensen in felgekleurde fietspakken aan zoete drankjes. O, wat zou ik daar graag tussen zitten! Nog zes kilometer naar de top. Het bos heeft plaatsgemaakt voor een maanlandschap. De afwezigheid van bomen zorgt voor een prachtig uitzicht. Ik kan er niet van genieten. Blik op oneindig en gaan.
Het liefst zou ik afstappen en huilend in de berm gaan liggen.
"Contador", "Hoogenland" en "El Farez" staan in witte letters op het asfalt gekalkt. De namen komen mij, als zeer gematigde Tour de France volger, maar een beetje bekend voor. De laatste kilometers kruipen voorbij. Mijn rug voelt gevoelloos. Ik probeer 'm steeds te strekken. Au. Mijn tenen knellen in mijn te strakke fietsschoenen. Alles doet pijn. Ik voel mijn tranen prikken. Het liefst zou ik afstappen en huilend in de berm gaan liggen. Maar ik ben geen opgever! Heel langzaam komt de top, met daarop de rood-witte mast, dichterbij.
Hijgend passeer ik het monument van Tommy Simpson, de Britse wielrenner die in 1967 op de Mont Ventoux, tijdens de Tour de France, overleed. Het laatste kilometerbordje geeft 11% aan. Mijn benen kunnen niet meer. Ik moet op mijn trappers staan om niet om te vallen. In de verte, op de top, zie ik het felgroene jasje van mijn vriend. Ik hoor hem roepen: "Kom op Eva, nog maar een paar meter, je kan dit!" De laatste meters. Ik slinger over de weg om dagjesmensen en reeds gefinishte fietsers te ontwijken. Mijn hart heeft nog nooit zo snel geklopt. En dan ben ik er. De top is bereikt. Mijn vriend staat klaar met het fototoestel. "Geen foto's, ik kan niet meer, ik kan niet meer", is mijn reactie terwijl ik huilend af stap en op de grond val. Geen euforische finishfoto voor mij. Ik zak tegen een muurtje en laat mijn hoofd op mijn knieën rusten. Ik realiseer me dat dit best een knappe prestatie is, en met stip op 2 het fysiek zwaarste dat ik ooit gedaan heb.
Als ik even later op adem ben gekomen heeft inmiddels ook mijn vader de top bereikt. We poseren bij het bordje "Mont Ventoux". Ik ben trots op mezelf. Trots op ons. We hebben de "beul" verslagen.
Deze blog werd met toestemming van de auteur overgenomen van haar website Eyes Wide Open.
In de reeks Avonturen van een amateur wielrenner deelt Eva de Vries haar avonturen op de wielrenfiets. "Al vloekend, zwetend én vol verwondering de bergwereld om mij heen in me opnemend, trap ik me een weg naar boven."