Deelnemers
Vijf mannen en een vrouw van het Betuws Cycling team en/of IJsclub het Biltsche Meertje.
Een maandje of wat van te voren...
Het huisje in Roaix is geboekt en inmiddels gaan er vijf mensen mee.
- Gerard, initiator en BC'er.
- Chris, BC'er maar ook lid van IJsclub het Biltsche Meertje.
- Datzelfde geldt voor Jan en Hanneke.
- Albert is IJBM'er maar fietst er in de zomer ook flink op los.
In april begint het aftellen en wordt de website van de kale berg veelvuldig gecheckt om te kijken of de sneeuw nu eindelijk eens wil gaan smelten. Natuurlijk kunnen we deze puist niet links laten liggen tijdens deze week. Chris en Jan hebben de Ventoux nog nooit beklommen en na alle verhalen willen ze maar wat graag hun krachten meten met deze berg.
Eind april is er een voorbespreekavond belegd. Kaarten met routes komen ter tafel en boodschappenlijstjes met kracht- en ander voer worden gemaakt. Albert heeft een paar mooie rondes tussen de 120 en 150 km uitgezet. Echter, dé berg zit in geen enkele route geprogrammeerd. De bedoeling is om de Ventoux op een mooie dag aan het einde van de week te beklimmen en met een rondje weer terug te rijden. Wie de opmerking plaatst, zullen we wel nooit meer achterhalen, maar plotseling ligt het woord cinglé op tafel. Drie keer naar boven op één dag. Dat klinkt zot en in het begin wordt dit 'tochtje' als grap gauw weer onder tafel geschoven. Maar toch blijft de term rondzoemen in alle hoofden.
De week zelf
Inmiddels is de sneeuw gesmolten en heeft zich een zesde renner, Jaap, bij het peloton aangesloten. Zaterdagochtend 28 mei gaan 3 auto's op weg naar het zuiden. Een klein etmaal later zitten we in de zon te genieten aan het zwembad dat bij het huisjescomplex hoort. De kamers zijn verdeeld en alle boodschappen zijn in de koelkast gestouwd.
Een kleine greep uit het assortiment:
- 4 kilo muesli
- 9 halve liters vruchtenyoghurt
- 8 liter yoghurt
- 5 liter melk
- 5 pakken pannenkoekenmix
- 4 kilo bami voor de eerste avond
- 8 pakken Friesche kruidkoek
- 12 liter sinaasappelsap
en dan nog allerlei ontbijtbenodigdheden en bij-de-koffie-versnaperingen.
Na een stevig bord bami komen de routes op tafel. En ook het woord cinglé, en wat er onder verstaan wordt, is nog niet vergeten. Na wat heen en weer gepraat blijkt dat in ieder geval 4 van ons wel een gooi naar deze twijfelachtige titel wil doen. Besloten wordt, dat de grote dag komende donderdag, 2 juni, zal zijn. Dan is de week niet verpest als niemand daarna nog pap kan zeggen. Met deze beslissing zoeken wij het bed op.
De hele week worden er prachtige routes in de omgeving gereden. Diverse cols worden bedwongen onder leiding van routekapitein Albert. Een greep uit het rijtje:
- Col de Croix (538 m)
- Col de Sausse (794 m)
- Col de Lescou (829 m)
- Col de Pré Guittard (1058 m)
- Col de Soubeyrand (994 m)
- Col de Peyruergue (820 m)
- Col de Propiac (538 m)
- Pas de Ventoux (440 m)
- Col de Valouse (755 m)
- Col d’Eyroles (715 m)
- Col d'Ey (718 m)
- Col de Madeleine (het kleine zusje, deze reikt maar tot 485 m)
- Col des Aires (634 m)
- Col des Abeilles (880 m)
De Gorges de la Nesque zijn halverwege afgesloten. Het toeristenseizoen is nog niet echt begonnen en de Fransen maken van deze tijd gebruik om de route, die soms onder overhangende rots doorgaat, veilig te houden. Twee wegwerkers (circusartiesten zou een betere benaming zijn) hangen gezekerd aan de rotsen en meppen door erosie loszittende rotsen naar beneden. Een indrukwekkend gezicht. Af en toe komen er met een donderend geraas hele steenlawines naar beneden. Dat gaat dwars door een autodak, en dus zeker een fietshelm heen.
De grote dag wordt hier beschreven door 3 van de uiteindelijk 5 Cinglés.
Chris
Na de neutralisatie van 16 km vertrekken we in Malaucène bij de boulangerie om 8 uur. Even met Albert meegereden maar moet toch m'n eigen tempo zien te zoeken, 22 km klimmen is nieuw voor me. Eindelijk een wandelaar langs de weg. Zo vroeg is het stil, maar het uitzicht is prachtig aan de noordkant. De klim wordt steeds steiler en 10% valt tegen, zeker als het wat langer duurt. Er zitten wat stukken tussen die minder steil zijn en dat zorgt voor wat minder spanning op de spieren.
Boven aangekomen zoek ik een aardig plekje om een foto van Albert te maken. Gauw naar beneden, want het is toch fris. We treffen het deze dag, niet te warm en weinig wind. Maar drie keer omhoog…?
In Bedoin de bidons gevuld en wat brood gegeten. Dan naar boven. Na een paar kilometer komt Jan langs en even later Hanneke en Gerard. In het bos kan ik het tempo lekker houden, 10 km en meer.
Bij Chalet Reynard wordt het moeilijker, te weinig gedronken! Albert had al gezegd; 'Denk niet dat je boven bent bij Reynard'. Bij het standbeeld van Simpson maak ik uit de hand en fietsend nog een foto. De omstanders moeten erom lachen. Jaap staat te zwaaien, terwijl ik dacht dat ‘ie foto's zou maken met mijn tweede camera.
Duizelig en kapot kom ik boven en grijp me vast aan een bord. Hartslag boven de 180 en het is koud! Even een kiek onder het bord van 1912 meter en dan snel naar beneden richting Sault.
Urineren is vreemd, er komt wel wat, maar ik heb het idee dat het gaat om zwaar verontreinigde vloeistof. In het bos is het druk met fietsers die veelal lopen en puffen. Wat gaat dat worden vanaf Bedoin?
In Sault aan de koffie en cola en een Flan. Dan terug naar de top. Jan en Gerard komen we tegen als ze naar beneden gaan. Hanneke volgt iets later. Die daalt voorzichtig en neemt geen risico. Pas bij Chalet Reynard wordt het weer echt zwaarder. De laatste kilometsers wordt het weer heel zwaar. Achter Albert aan lukt nog net. Dan het laatste huggie en boven. Naast drager van het Elfstedenkruis kunnen we nu als 'Malloot' door het leven!
Hanneke
's Morgens om 6 uur gaat de wekker, maar al eerder zijn er mensen op. Dat was eerder deze week wel anders. De spanning is toch aanwezig. Goed ontbijten, spulletjes in orde en achter Chris aan naar Malaucène. Het gaat vals plat omhoog, dus vanavond lekker naar beneden. Bij de bakker, waar de startstreep ligt, moet ik ontzettend nodig plassen (en dat na 17 km fietsen). Gelukkig zijn er al cafés open en mag ik even van het toilet gebruikmaken. Het blijkt meer dan een plasje van de spanning en opgelucht fiets ik terug. Met z'n allen op de foto en dan ieder in z'n eigen tempo weg. Deze klim ken ik niet en ik rijd rustig weg. Een tijdje zie ik Albert en Chris, maar op een gegeven moment rijd ik alleen.
Het eerste stuk valt mee. Het is lekker fris en niet te steil. Dan plots 4 km van 10% en erboven. Oef, da's wel heel lang heel steil. Maar gelukkig zorgt het prachtige uitzicht voor afwisseling.
Achter me hoor ik al een tijdje iemand kraken (nou ja, zijn pedalen dan). Het is Jan die ongeveer hetzelfde tempo rijdt. Dan eindelijk wordt het wat vlakker. We naderen Mont Serein. Even rijd ik zelfs 27 km/u blijkt later, dat is me vanaf Bedoin nooit gelukt… Na de afslag is het weer uit met de pret. De bochten naderen en het wordt weer steiler.
Maar dan, na een paar km, komt de top in beeld. Veel later dan vanaf de andere kant, maar ook veel verder boven me. De weg slingert zich de laatste km naar boven en het wordt weer steiler. Jan heeft nog wat krachten over en rijdt op z'n Zoetemelks weg. Na 2.12 sta ik boven. Niet eens erg moe.
Snel ben ik weer op adem. Ook Gerard komt boven. Hij stoomt als gewoonlijk als een locomotief, maar is wel heel hard naar boven komen rijden. Armstukken aan voor de afdaling, slokje uit de bidon en op naar beneden. Het is in de ochtend nog best fris op de top en veel valt er niet te beleven. Bovendien hebben we nog heel wat km te gaan en die top gaan we hopelijk nog twee keer zien vandaag.
In de afdaling denk ik dat die eerste kilometers tot Simpson toch wel heel lang duren. Dan plots doemt Chalet Reynard op en heb ik het monument dus totaal gemist.
Nu komt een minder prettig stuk afdalen voor mij. Ik zie altijd graag wat er om de bocht gebeurt en dat gaat niet zo makkelijk in het bos. Bovendien zie ik slecht met al die schaduwplekken en beginnen er auto's naar boven te komen.
Afdalen is niet mijn favoriete onderdeel van het fietsen. Rustig, met een gangetje van 40, soms in de 50 km/uur rijd ik naar beneden. Vele fietsers komen mij tegemoet. Dat lijkt me wel leuk voor straks. Heb je tenminste een beetje afleiding, want verder valt er in het bos niet veel te beleven.
Even boven St. Estève kom ik Albert en Chris tegen. Meer dan een 'Hé hallo' komt er niet uit, dan zijn ze alweer verdwenen. Het laatste stuk rijd een stuk lekkerder naar beneden. Bij de fontein zitten Gerard en Jan al te wachten. Bij de bakker wordt versterking gehaald en na een minuut of 20, een kleine 3 uur na de start, beginnen we aan de tweede beklimming.
Het eerste stuk is rustig en ik haast me niet. Lekker infietsen en rondkijken. Gehijg dat naderbij komt geeft aan dat Gerard dit anders ziet. Na een sanitaire stop rijdt hij binnen no-time het gat dicht en gaat brutaal een half wiel voor me rijden. Samen rijden we tot St. Estève. Lekker zo'n gangmaker naast me. Helaas van korte duur, want na twee bochten steil rijd ik plotseling alleen.
Ook is de weg nu leeg. Af en toe komt er een halve prof voorbij, maar dat is het dan. Wel kan ik steeds een Vlaamse dame begroeten die als steun en toeverlaat voor haar partner steeds een stukje hoger rijdt met de auto en en passant mij ook aanmoedigt.
Dan komt er een Nederlander voorbij. Hij rijdt iets harder dan ik, maar lijkt het ook zwaarder te hebben. Hij blijft zo'n 20 meter voor me rijden. Plots begint hij te zigzaggen. Ik kom langzaam dichterbij. Als ik in zijn wiel zit, draait hij opeens zijn wielen 180 graden en daalt af. Op mijn 'wat krijgen we nou' antwoordt hij dat het niet meer gaat… Ik vind het ook zwaar worden en denk serieus dat twee keer op een dag ook mooi is. Een zwak moment. Dan eindelijk, eindelijk wijken de bomen en zie ik het maanlandschap verschijnen. Het wordt wat vlakker en daar ligt Chalet Reynard.
De eerste 4 km gaan me redelijk makkelijk af. Even bijkomen. Dan zegt het km paaltje 9.8% voor de komende km en wordt het bijten. Simpson krijgt een knik en dan het laatste rukkie naar boven. De laatste bocht helemaal buitenom, die auto wacht maar even.
Boven na 2.18 en ik heb het direct koud. Gelukkig staat Jaap er en heb ik 'm vanmorgen mijn shirt met lange mouwen gegeven. Met alleen mouwstukken wordt mijn romp veel te koud. Ik drink een beetje cola (smerig spul, maar je schijnt ervan op te knappen) en kom al snel weer bij.
Twee keer was eigenlijk nog best leuk, dus die derde keer moet er ook komen. Mijn zwakke moment 17 km lager is alweer vergeten. Hup, weer naar beneden en bij Chalet Reynard links aanhouden.
Het eerste stuk moet ik flink bijtrappen om een beetje boven de 30 te blijven. Vorig jaar heb ik hier met Cycletours naar boven gereden, na twee cols en 80 km in de benen. Toen ging het redelijk makkelijk. Nu staan de zaken toch wel anders. Er zit al heel wat in de benen en de billen voelen ook wat rauw aan na een week fietsen. Bovendien begon ik tijdens de tweede beklimming behoorlijk last van mijn knieën te krijgen. De pezen onder de knieschijf krijgen het aardig te verduren.
Na een tijdje dalen kom ik Albert en Chris weer tegen. Even later vliegt er iets in mijn oog. Met één oog afdalen is niet echt verstandig dus even de lens eruit en er weer in. Het klimmetje naar Sault zelf, aan het einde van de afdaling is pittig en erg warm met mijn lange shirt nog aan.
Op het plein wachten Jan en Gerard en met z'n drieën eten we op een terras een welverdiend stuk appeltaart.
Boven aan het afdalinkje wordt de tijd weer opgenomen en starten we met de derde beklimming. Reed ik vorig jaar op mijn tweede blad, nu blijkt de triple toch lekkerder voor de benen en vooral de knieën. Ook ga ik regelmatig staan om het achterwerk te ontlasten. Al pratend rijden we met z'n drieën naar boven.
Het wordt nu wel echt zwaar. De laatste kilometers tot het Chalet zijn gelukkig wat vlakker. Dan nog even 6 km de tanden op elkaar. Ons groepje valt uiteen. Jan ruikt de stal en vliegt er vandoor. Ik probeer nog in het wiel te blijven, maar dat is niet te doen. Hij is echt ontketend. Alleen rijd ik verder. Voor mij rijden een paar jongens met iets ander materiaal en kleding. Een jongen stapt af en wandelt verder. Tot hij mij opmerkt. Dat kan natuurlijk niet, ingehaald worden door een vrouw... Hij grabbelt zijn laatste krachten bij elkaar en kruipt weer op de fiets. 3 km lang cirkelt hij zo'n beetje om me heen. Al hijgend en piepend (zijn fiets). Eerst wel amusant, later een beetje vervelend, want ik word naar het midden van de weg geduwd. Uiteindelijk is zijn tankje dan toch leeg en verdwijnt hij.
Mijn tankje is ook wel aan z'n laatste druppels bezig. Ook geestelijk gaat het niet helemaal goed meer, want ik ben kilometers aan het tellen. Dat doe ik anders nooit en nu gaat het ook nog mis Als ik denk dat ik er nog 2 moet, blijken het er nog 3 te zijn en dat is een flinke mentale tegenvaller. Ook fysiek komt dit niet zo goed uit. Na Simpson beslis ik dat dit niet leuk meer is. Dit is geen fietsen meer, meer zwoegen.
Natuurlijk kom ik wel boven, maar ik moet deze keer toch even serieus bijkomen. De tijd, 2.08, valt alleszins mee. Eten kan ik niet, drinken is beter. Na een kwartiertje uitpuffen en aan Nederlanders, die van Malaucène komen met de auto, uitgelegd te hebben dat er drie verschillende kanten zijn ('Oh, we hadden het monument van Simpson al niet gezien, was de reactie…'), wordt het tijd voor de laatste afdaling.
Dan blijkt hoe moe ik eigenlijk ben. Ik ben niet echt meer geconcentreerd en als je al geen rasdaler bent, is dat niet zo handig. Bovendien krijg ik halverwege berehonger. Maar even een plakje Friesche koek eten en even bijkomen van al dat gerem. Het laatste stuk gaat beter en ik haal zelfs een auto in. Weliswaar een camper, maar dat doet er niet toe.
Opgelucht krijg ik na 8 uur en 38 minuten op de fiets de bakker weer in het vizier. De laatste 17 km rijd ik achter de ruggen van Jan en Gerard. Zeer voldaan komen we weer thuis. Dat ik een nachtje met een kussen onder de knietjes moet slapen en de volgende dag na 12 km fietsen zo'n pijn heb dat ik omdraai en lekker in de tuin ga zitten, zijn bijzaken. Dat gaat vanzelf wel weer over. Ik ben cinglé.
Weliswaar onofficieel, want niet volgens de regels van dhr. Pic (stempelen, kaderplaatje, aanmelden), maar dat boeit niet. Ik heb het gered en ben een beetje trots op mezelf. En zeker ook op de anderen. Vooral Jan en Chris die de Ventoux zonder enige kennismaking niet één, maar direct drie keer oprijden!!
Gerard
We stonden vroeg op (6 uur), goed eten en daarna om 7.15 op de fiets. Het was gelukkig weer windstil. Met Chis op kop reden we in een rustig tempo Roaix uit over de hoofdweg via Vaison naar Malaucène. De 'streep' trokken we bij de bakker voor. Helaas bleek deze ingecalculeerde steun voor het laatste stukje (een flan kun je dan wel gebruiken) vandaag gesloten.
Na enige foto's gingen we op weg. Na 450 meter mis ik mijn bril, dus omdraaien en jawel hoor, in een bloembak bij de bakker lag 'ie te schitteren in de zon. Bril in de helm gekneld en voor de tweede keer de teller op nul. Chris, Albert, Hanneke, Jan en Jaap waren in geen velden of wegen meer te bekennen! Alleen op weg en proberen in het ritme te komen.
De klim van Malaucène is mooi. Prima weg, ruimte voor fietsers en afwisselend. Het eerste moeilijke stuk, vier kilometers van om en nabij (en ook boven) de 10% doemden al spoedig op. Ritme houden bij 8-8.5 km/u ging goed.
Na kilometers van 6-8% doemt opeens het skidorp Mt. Serein op (hier staat een webcam, zie onder 'weer' op de deze website). Even is het vrijwel vlak, daarna de haarspeldbochten. Met prachtige uitzichten naar het noorden, klim ik verder over het gladde asfalt.
Ruim 4 km onder de top is het een prachtig gezicht, de weg slingert zich tegen de kale berg op. De toren lijkt zo dichtbij. Toen ik de weg voor me afkeek, zag ik twee bekende BC-tenues. Ik vermoedde Hanneke en Jan. Dat gaf moraal. Met een goede druk op de pedalen leg ik deze mooie laatste kilometers af. Op de top bleek het een nieuw record, 2.11.16. Windstopper aan en afdalen naar Chalet Reynard., een plek voor een lastige beslissing: afdalen naar Sault of naar Bedoin.
Ik rijdt Jan achterna naar Bedoin. Daar hebben we bij het fonteintje een flan genuttigd, de bidons gevuld, helm en bril weer af, pet op en daar gingen we weer voor de tweede keer. Jan en ik waren wegens een sanitaire stop zo'n 200 meter achter op Hanneke. Ik besloot de eerste kilometers te versnellen en bij St. Colombe was ik naast Hanneke. Met een beetje overmoed gaf ik het tempo aan tot na de bocht bij St. Estève, waar we 'het bos' inreden. De wetenschap van 10 km van 10% is niet zo'n prettig vooruitzicht. Hanneke ging vast vooruit…
De enige richtpunten waren drie vrouwen in auto's, een Engelse, een Duitse en een Vlaamse. Hen kwam ik 5 keer tegen. Blijkbaar reed ik sneller dan de 3 ega's. De snelheid zakte tot 8, later tot 7 en soms even 6 km/u. Het grote ploeteren in het bos was aan de gang. De kilometers gaan dan langzaam. Na meer dan een uur en met behoorlijk stijve benen kwam het Chalet in zicht. Even 500 meter rustiger trappen om aan de laatste 6 te beginnen. Voor me zag ik in de verte Hanneke nog net, achter me reed Jan. Hij kwam snel dichterbij en haalde me 3.5 km voor de top in. De laatste 2.5 km zij erg zwaar (9.5-11%). Onder aanmoedigingen van Jaap kwam ik boven. Het duurde al trillend zeker 5 minuten voor ik aanspreekbaar was. De tijd 2.22 en een beetje was eigenlijk best goed.
Na boven de bidons bijgevuld te hebben en cola gedronken, en een banaan gegeten te hebben, dalen we af naar Sault. Na het Chalet eerst een paar km van een paar %, daarna 4-5%. Onderweg komen we Chris en Albert tegen. Zij zijn alweer onderweg naar boven voor hun derde beklimming. Het lastige is dat de laatste 700 meter van de afdaling klimmend moeten worden afgelegd. Hanneke, Jan en ik gebruiken op een terras in Sault cola/orangina en een stuk welverdiende appeltaart.
Bij km 26 gaat de teller weer op nul en daar gingen we voor de derde maal. De eerste 16 km tot het Chalet bleven we bij elkaar, meestal met de 30 voor geschakeld werden de krachten zoveel mogelijk gespaard. Deze beklimming staat bekend als de 'mietjeskant', maar na ruim 120 km voel je al erg veel spieren en is zitten op het zadel niet altijd een pretje. De laatste 3 km naar het Chalet verlopen vrijwel vlak, benen strekken, een beetje rekken en er vol in voor de laatste 6 km.
Dat dacht Jan in ieder geval. Hij had waarschijnlijk de laatste km van de 11-stedentocht in zijn hoofd, want hij was al snel niet meer te zien. Een bocht voor me reed Hanneke. Aan de bewegingen te zien was het beste er bij haar ook af. Zelf probeerde ik zo zuinig mogelijk de eerste 3.5 km te klimmen, zodat ook de laatste 2.5 km zonder een voet aan de grond konden worden afgelegd: dat lukte! Jaap stond klaar met de camera, Jan gaf me er vijf. De tijd, 2.11, was niet slecht. Wat eten en drinken en afdalen aan mijn favoriete kant. Na de eerst km wordt de weg fraai. Op de stukken van 10-12% even niet bijremmen en de snelheid schoot boven de 60. De moraal was OK, dus ging ik er eens goed voor zitten en daalde heerlijk af. Jaap met de auto heeft me niet ingehaald. De maximale snelheid boven de 80. Na heerlijk in 't zonnetje gewacht te hebben, reden we met z'n drieën de laatste 17 km naar Roaix. We waren er weer om 19.00 uur. Moe en voldaan.
Wat voor Hanneke gold, gold ook voor mij. Nooit eerder zo'n zware prestatie volbracht. Napraten zullen we nog vaak over deze mooie warme dag Zuid-Frankrijk.
Er zijn weer 5 Cinglés toegetreden. Hanneke, Jan, Albert, Chris en Gerard. Wat begon als een grapje bij de voorbespreking was werkelijkheid geworden. Ieder op haar of zijn eigen manier was trots op de prestatie.