Na een regenachtige nacht ontwaak ik in mijn camper. Op de tast zoek ik naar mijn smartphone annex klok: 9u02 al! Dag 21 in Frankrijk en de vermoeidheid weegt al enkele dagen zwaar door. De vele kilometers, hoogtemeters en de minder gezonde levensstijl van de laatste 3 weken heeft op mijn lichaam ingehakt. Ik ben dan ook geen 24 meer. Ivo wel. Ivo is mijn reisgenoot en is vanochtend vroeg al vertrokken met Han. Hij wil proeven van de sfeer en stelt zich voor onder luid gejoel van de reeds aanwezige Toursupporters naar boven gestuwd te worden op De Kale Berg. Ik zou Ivo & Han die dag niet meer zien tot ’s avonds laat in restaurant Géraldinette op onze favoriete camping met de toepasselijke naam ‘Le Ventoux’ in Mazan, op 8km van Bédoin.
De oververmoeidheid van lichaam en geest zaait twijfel in mijn hoofd en mijn gedachten gaan van het ene uiterste over in het andere. Het ene moment hoeft het allemaal niet meer en bedenk ik me dat ik maar gewoon een dagje aan het zwembad moet gaan liggen om eens lekker uit te rusten. Dan is er weer een opflakkering: de Tour op de Ventoux, dat mag je toch niet missen, verdorie!
Ik sta op. Niet uit wilskracht, wel omdat een sanitaire stop onafwendbaar geworden is. De camper is volledig verduisterd en het is pas bij het opentrekken van de deur dat de zon me vol in het gezicht slaat. Met de ogen op half zeven probeer ik te wennen aan zoveel stralen licht alvorens ik me door de deur naar buiten waag. Terwijl ik de slaap maar niet uit de ogen gewreven krijg, groet ik Harry & Maike, de ontzettend leuke en immer sympathieke overburen, en zet ik koers naar 'bloc sanitaire'.
Mijn allerliefste buurvrouw Ans, de vrouw van Han, heeft naar goede gewoonte mijn dagelijkse baguette al op mijn tafeltje gelegd en na mijn behoefte en een hygiënisch onderhoud aan het gebit, knabbel ik met lange tanden aan mijn ontbijt. Aan Jacco heb ik ondertussen via een berichtje laten weten dat ik het niet zie zitten om naar de Tour te gaan, maar nog geen 2 minuten later staat hij al bij me en hij haalt me in nog minder tijd over om toch maar lekker mee te gaan. Klaarmaken en wegwezen dus! Veel tijd is er immers niet meer te verliezen! We nemen afscheid van zijn vrouwtje Symone, zwaaien naar Dumoulintje, de vriendin van Ivo, en zijn emee weg!
Om de drukte op de D974, die van de camping naar Bédoin leidt, te vermijden, beslissen we om via Caromb en onder Le Barroux door in de richting van Malaucène te fietsen en om de Col de la Madeleine over te steken in dezelfde richting als de Tourkaravaan dit straks, ongetwijfeld een pak sneller, zal doen.
In Bédoin aangekomen wil Jacco even stoppen bij een kraam met officiële merchandising van de Tour de France. Jacco is verzot op koersklakskes, zoals hij ze zelf noemt. Een Nederlander die Vlaams babbelt, het blijft genieten! Maar de prijs valt wat tegen en we rijden door naar Sainte-Colombe, de plek waar we het nakende gebeuren zullen aanschouwen.
Na een kleine marteling voor mezelf – Jacco zit daarentegen pas aan vakantiedag 3 en reed de berg al fluitend omhoog – komen we toe aan Bar-Hotel-Restaurant ‘Le Guintrand’. De geur van frietjes, merguez- en andere worstjes lacht ons alvast toe. We nestelen ons op het terras en bestellen meteen 2 pils. Het is Jupiler van het vat uit een glas! Wat pils betreft een verademing na 3 weken Kronenbourg uit blik! Twee flinke slokken later is mijn glas al leeg. Jacco moet erom lachen en ik verklaar het drinktempo met: “oppassen dat je pils niet verdampt in deze temperaturen!” We bestellen er nog eentje en eten daarbij een bord frietjes met enkele heerlijke op de plancha gebakken worstjes.
Na het eten hijsen we nog een Pastis met veel water naar binnen alvorens met de fiets aan de hand een paar honderd meter de berg op te wandelen tot net voorbij het bord van de wegwerpzone. Die heb je sinds dit seizoen in belangrijke wielerwedstrijden en we hopen dan ook hier en daar een bidonnetje te kunnen vangen die onze helden op de fiets aldaar zouden moeten weggooien. Onze fietsen plaatsen we tegen de paal die aangeeft dat Chalet Reynard nog 11, Le Mont Ventoux, de top dus, nog 17km verwijderd is.
Naarmate de tijd verstrijkt en de renners dichterbij komen, lijken meer en meer mensen op bidonnenjacht te komen. Zo ook Victor en zijn vader. Victor is een Vlaams jongetje van zo’n 6 jaar schat ik, draagt net als de papa een geel 'Tour de France'-klakske en heeft ook de gele paraplu van de 'Tour de France' bij zich om zich een beetje te beschermen tegen de blakende zon. Inderdaad, hectometers lang vind je op dit punt van de berg geen vierkante centimeter schaduw op dit moment van de dag. Omdat ik meteen hoor dat Victor en zijn papa Vlaming zijn, praat ik even met hen en het gaat uiteraard al snel over grote held Wout Van Aert die zich op dit moment in de kopgroep van 7 begeeft. Victor laat weten dat hij de bidon van Wout wat graag zou willen en ik druk hem op het hart dat wanneer ik hem zou vangen hij hem van mij zou krijgen. Dit tot lichte ontgoocheling van de 36 jaar oudere Jacco die dit soort gadgets graag wil bijzetten in zijn wielerverzameling in zijn mancave. Het eeuwige kind in de man, heerlijk toch!
Na veel ongeduld is het eindelijk zover. De helicopters komen dichter en dichter en in de verte horen we de meute de kopgroep alvast aanmoedigen. Achter me begint een Franse dame alvast hysterisch de naam van de wereldkampioen te krijsen voorafgegaan en gevolgd door enkele "allez’s". Deze strook van de beklimming van om en bij de 4 à 5% is voor deze topcoureurs nog kinderspel en voor we het goed en wel beseffen is de kopgroep al voorbijgeflitst. De regenboogtrui reed in derde, de Belgische driekleur in laatste positie. Geen bidons! De koplopers lijken geen tijd te hebben om hun leeggoed overboord te gooien. Over goed een kilometer draaien ze immers linksop, de beruchte bocht van Saint-Estève door, en verdwijnen ze in La Fôret Communale de Bédoin om de volgende 10km aan bijna 10% het verschil proberen te maken.
Tegenover me zie ik een ontgoochelde Victor. Zijn moeder is er inmiddels ook bij komen staan en probeert hem te troosten. Nonkel Benny zou wel voor een bidon van Wout zorgen! “Hoe dan", hoor ik Victor jammeren, “hij is toch al weg!" Mijn hart krimpt.
“De rest komt eraan”, roept Jacco. Ik begeef me weer naar de overkant van de straat en aanschouw de achtervolgende renners waaronder ook geletruidrager Tadej Pogacar. De achterstand van de groep der favorieten bedraagt een 5-tal minuten. Zou de winnaar vooraan zitten?
Na de passages van nog enkele kleinere groepjes renners, die beslist lijken te hebben samen de berg op te rijden, maken we aanstalten om stilaan weer af te dalen naar Le Guintrand om daar de rest van de etappe op het grote scherm te volgen. Hier vervoegen Désirée en Pieter, campingvrienden uit Nederlands Limburg, ons. Op het scherm zien we dat Van Aert alleen is weggereden uit de kopgroep en hij blijkt deze voorsprong systematisch te kunnen vergroten op eerste achtervolgers Mollema en Elissonde. De Belgische kampioen komt als eerste boven op de Kale Berg en duikt als een speer weer naar beneden om in een ware triomftocht als eerste over de meet te rijden in Malaucène. De vele Vlamingen, waaronder ikzelf, die dit huzarenstukje staan te aanschouwen, gaan uit hun dak. “Niet normaal!”, “Een echte kampioen!”, “Wat een klasbak!” zijn maar enkele van de eerste uitbundige reacties rondom mij. Ik mis Henk nu wel, maar die is er ongetwijfeld gezellig op uit met Meeke. Henk is dan wel Nederlander, maar spreekt altijd op fantastische wijze zijn diepe bewondering uit voor onze Vlaamse held. Hij heeft vast ook genoten!
Plots zie ik ook Victor weer. Hij heeft zowaar een bidon van Jumbo Visma vast! Fier als een gieter toont hij hem aan mij: “ik heb die van Wout, kijk maar, er staat een W op! Zijn ploegmakker moest hem van Wout voor mij bijhouden.” Ik kijk naar de bidon en zie inderdaad een W op de dop staan, aangebracht met een permanent marker. Wat een geweldig toeval! De jongen straalt. Zijn dag kan niet meer stuk!
Even bedenk ik me dat de gelukkigste man op de Ventoux vandaag misschien niet Wout, maar Victor is! Wat een heerlijke dag!
Peter Jacobs