Ik had mij voorgenomen het in 2013 eens over een andere boeg te gooien. In 2009 mocht ik mij kronen tot Cinglé door een drievoudige beklimming van de Mont Ventoux. In het jaar dat ik 50 zou worden gunde ik mijzelf een ultieme uitdaging. Geen motorrijlessen of een (nieuwe) mountainbike. In mijn kroonjaar verkoos ik een 5-voudige beklimming van mijn geliefde kale berg. De berg die ik in 2004 voor de eerste keer met een vriendenclub beklom.
In 2009 had ik de Cinglé redelijk rap naar boven gereden. De beklimming vanuit Bedoin en Malaucène in 1.35u, Sault in 1.50u. Een dag met extreme temperaturen. In Sault, de oostkant van de Mont Ventoux, liet de koperen ploert zich niet onbetuigd en stuwde het kwik op tot boven de 40 gr. De ervaringen van die memorabele dag en een paar jaar extra levenswijsheid (?) hadden mij van een start moeten weerhouden, maar de lokroep van de windberg om mijn kuiten 5 keer aan haar te laten zien kon ik niet weerstaan.
De omstandigheden op de Mont Ventoux zijn nooit hetzelfde. In 2004 reed ik met 15 graden vanaf Bedoin naar de Top. Op ruim 1900 meter was de temperatuur echter gedaald naar -4 gr C. De Mont Ventoux hulde zich destijds in sneeuw en mist. De ijspegels hingen ons letterlijk om de oren toen we onszelf, vergezeld door een harde koude wind, een vereeuwiging op de top gunden. Vanaf die dag wist ik dat je altijd voorbereid moet zijn op de onvoorspelbaarheid van deze berg. Extreem warm of koud, windstil of harde wind, mist of regen of zelfs sneeuw, de Mont Ventoux laat zich de les niet voorschrijven.
De voorbereiding
2013 begon voor de fietsliefhebber in mineur. Ook voor mij, in voorbereiding op de Diable. In de aanloop werden veel toertochten in de Vlaanderen en Wallonië afgelast door het aanhoudende winterweer. Maart werd dus een periode van relatieve rust zij het dat ik wel de nodige uren op de spinningfiets doorbracht. Daarna werd door het rijden van o.a. de Brabantse Pijl, de Tour de Namur, de Route des Legendes en de grote Scheldeprijs de eerste aanzet gedaan tot het wakker schudden uit de winterslaap. Daarop volgend in mei een korte fietsvakantie in de Eifel/ Moezel waarna de puntjes op de i werden gezet in Limburg en de Waalse Ardennen. In de voorbereidingsmaanden reed ik geen enkele keer "in het rood". Voor mij wennen omdat ik van nature nogal de neiging heb mee te versnellen in een beklimming. Het devies voor de Diable was dan ook mijn "vooronder" niet te zwaar te belasten. Trainen op uithoudingsvermogen. Ook een hele verandering t.o.v. de Cinglé in 2009. Toen werd ik de hele dag door niemand gepasseerd. Voor de Diable moest ik de rust bewaren en op de spaarbrander rijden. Als ik gepasseerd zou worden zou ik hem of haar een vriendelijk "bon courage" toewensen.
De zomervakantie kende dit jaar dus een geplande climax. De eerste 2 weken gunde ik mijzelf de nodige rust in het Mediterrane Argelès sur Mer. Een uitvalsbasis om heerlijk te trainen in de Pyreneeën. In dit Frans/ Spaanse hooggebergte reed ik o.a. de Route des Cols vanuit Amélie les Bains, maakte de oversteek vanuit Frankrijk via de Col d'Ares naar het Spaanse Valter 2000 en terug, en beklom de ongelofelijk mooie Col de Mantet met niet alledaagse stijgingspercentages.
Eén van de meest bizarre klimmen beleefde ik echter in het achterland van Argelès sur Mer, de Tour de Madeloc. De Redoute en de Keutenberg vallen hierbij "in het niet". Al rijdend stelde ik mij voor dat deze naam zorgvuldig is gekozen; "mad" is het Engels voor "gek" en in het Spaans betekent "loco" zoiets als "waanzinnig". Stijgingspercentages in de laatste 2 km tot 24% met slecht wegdek. (Er stond dus niet voor niets een rond rood bord met een witte balk!). Een goede mentale training om mij voor te bereiden op de berg der Malloten in de Provence. Overigens zonder bietensap maar met een heerlijk Rosé.
De laatste week van de vakantie verplaatsten we ons iets ten noorden van de Mont Ventoux boven Vaison la Romaine. Met een prachtig uitzicht op de Kale Berg. De dagen voor de grote uitdaging werd goed uitgerust en koolhydraatrijke maaltijden genuttigd.
Maar drie dagen voor de Diable, op maandag, besloot ik als training om 's-ochtends de Mont Ventoux vanuit Malaucène dan toch maar te gaan beklimmen. Met een tijd van 1.35u was ik dik tevreden hoewel het eigenlijk te snel naar mijn zin ging.
Na terugkomst op de camping gunde ik mijzelf een heerlijke duik in het zwembad. Door het prachtige uitzicht op de Ventoux werd ik onrustig en vraag rond 16.00u eigenlijk voor de grap aan mijn jongste dochter om de Mont Ventoux te gaan beklimmen. "Pa, zou ik dat kunnen?" "Tuurlijk meisje, vertrouw me maar. Laat je niet gek maken, we doen het rustig aan. We starten laat als het niet meer zo warm is." En zo rijden we met de auto via Malaucène over de top naar Chalet Reynard waar we de auto neerzetten. Vandaar dalen we per fiets af naar Sault om de beklimming van 26 km aan te vangen. Apetrots ben ik op mijn dochter die op de MTB rijdt. Tot Chalet Reynard onderhouden we een goed tempo. Daar aangekomen nemen we volgens planning bij de auto een break en bereiden ons voor op de laatste 6 km. De zon is inmiddels verdwenen achter sluierbewolking. Mijn dochter kan de eerste kilometers een goede constante snelheid ontwikkelen van rond de 8 tot 10 km p/u. Echter als de laatste 2 kilometer aanbreken zie ik haar gezicht tekenen en moet ik haar motiveren om de pedalen rond te krijgen.
Ik zeg tegen haar dat als zij later audities voor haar vakopleiding moet doen zij dan kan terug denken aan deze mooie avond waarop ze boven haarzelf uitsteeg. Het motiveert haar. Zij zet door en perst er, aangemoedigd door een aantal omstanders, een sprintje uit. We bereiken na ruim 2 uur de top.
Een reuze prestatie voor een 17-jarige die nog nooit een dergelijke col heeft gereden. Op de weg terug wissel ik met mijn dochter het nodige wielerlatijn uit. Ook dat hoort bij wielrennen...
Tussen Bedoin en Malaucène beleven we nog een hachelijk moment als wij rijdend over de Col de Madeleine met de auto vol in de ankers moeten omdat een aantal wilde zwijnen een familieuitje op de D 19 hebben gepland... Ik ben dik tevreden over de vorm en het gemak waarmee ik 2 keer de berg die dag heb beklommen.
Woensdag de dag voordat ik de opdiening van het galgemaal heb gepland besluit ik de juiste locatie van de afslag naar de Route des Cèdres vast te stellen. Deze blijkt met behulp van het bijgeleverde schema van NBG De Kale Berg vrij eenvoudig te vinden. Daarna rijd ik door naar Malaucène om mijn eerste stempel op te halen. Want zo heb ik besloten, ik rijd eerst 2 keer met de racefiets omhoog, te beginnen vanuit Malaucène, vervolgens Bedoin, daarna 2 keer de MTB-routes en ten slotte als toetje de route vanuit Sault. Van dit plan maakte ik een schema van de verwachte doorkomsttijden waarbij ik ruimschoots rekende met 2 uur voor de racefiets en 3 uur voor de MTB routes. Voor de afdalingen rekende ik voor het gemak tussen de 30 en 60 minuten. Dit schema blijkt later goud waard omdat op de dag van mijn Diable T-Mobile de geest geeft. Met mijn vrouw spreek ik af dat zij bij de afslag van de Route des Cèdres zal staan met mijn MTB. Met mijn schoonzoon en een fietsvriend spreek ik af dat zij bij de 5e beklimming vanuit Sault samen met mij de berg zullen oprijden.
Duivelse Donderdag
Woensdagavond neem ik met mijn vrouw, dochters en vrienden het geplande schema door. Ondertussen is het gaan regenen en onweren. Ik vrees voor de start. Vooralsnog ga ik ervan uit dat het tijdig ophoudt. Mocht het doorzetten dan heb ik pech en zal ik wat later moeten starten. De nacht van woensdag op donderdag breng ik door het rumoer van het hemelgerommel onrustig door. Donderdag doet zijn naam eer aan. Om 03.00uur gaat de wekker. Bij het opstaan weerlicht het nog aan de hemel maar de regen die onophoudelijk op de caravan heeft gekletterd is eindelijk opgehouden. Ik neem vervolgens een stevig ontbijt zodat ik tijdens de eerste klim niet in het donker hoef te eten.
Mijn KUOTA Kebel, afgemonteerd met Shimano Ultegra 53*39 en een 27-11 cassette, heb ik de dag ervoor uit elkaar gehaald en op alle details technisch nagekeken. Ik heb mijn Italiaanse volbloed bekroond met een felle lamp die ik daags daarvoor bij de Decathlon in Orange heb gehaald. En deze verstraler blijkt zeer welkom. Als ik om 03.40u de camping afrijd, zie ik dat de wegen zijn verslechterd door de aanhoudende regen die de weg heeft bedekt met puin. Ik moet af en toe oppassen voor wat grotere stenen. Ik zal de lamp nodig hebben! Dat belooft wat voor de eerste beklimming vanuit Malaucène... Tel daarbij op dat er ook nog een stevige mist hangt en het feest is compleet.
Met mijn vrouw heb ik bewust afgesproken de eerste twee beklimmingen zonder "begeleiding" te doen omdat ik daarmee "heerlijk in gesprek kan komen met mijzelf en mijn fiets". Dat betekent wel dat ik voldoende water en voedsel moet meenemen. Voorzien van een waterzak van 2 liter op mijn rug, 2 bidons op mijn racefiets, diverse repen en gels moet dit goed komen.
Niet geheel verwonderlijk kom ik in de eerste kilometer niemand tegen, maar bij Vaison la Romaine ruik ik onmiskenbaar de eerste verse stokbroden van de plaatselijke bakker. Hij wenst mij veel courage. Om 04.15u bereik ik dan na een voorzichtige rit met veel mist de aanvang van de klim in Malaucène. Nu gaat het gebeuren... Het tellertje wordt op "0" gezet. Hoewel ik daags daarvoor dezelfde klim heb gereden lijkt na 10 minuten alles op elkaar. De D974 is aardedonker en ik probeer mij te concentreren op de weg. Mijn wereld heeft zich verkleind tot een smalle lichtbundel van LED. Het constante weerlichten, het geritsel van enkele beesten bezorgen mij de nodige kriebels maar ik ben vastberaden in mijn opdracht van vandaag. Tijdens mijn nachtelijke avontuur zie ik steeds meer stenen op de weg liggen en ben ik blij dat ik een felle lamp op mijn fiets heb gemonteerd. Dat betekent straks behoedzaam afdalen naar Bedoin. Gedurende de klim rijd ik het meeste op de 39*21 en op de steilere stukken op de 39*23. Mijn tellertje kan ik niet aflezen, zodat ik geen echte referentie heb van mijn beklimming. Maar ik voel me opperbest. De laatste 3-4 kilometer neemt de mist steeds meer toe en daalt de temperatuur behoorlijk. Daarentegen is er veel zuurstof in de lucht en dat is op de Ventoux een zegen. De Ventoux hult zich in nevelen. Hij zal zijn geheimen nog niet willen prijsgeven op dit vroege uur. Om ongeveer 06.00u bereik ik voor de eerste keer de top. Ik stuur mijn vrouw een SMS die, zoals eerder gemeld, niet aankomt door een storing op het netwerk van T-Mobile. Gelukkig weet zij het van tevoren doorgenomen schema en hebben wij afgesproken dat ik eventueel mijn tweede telefoon zal gebruiken in geval van nood. Op de top is het koud en verlaten. De wind giert langs de in nevelen gehulde witte toren. In een hoek van de afzichtelijk lelijke vierkante witte toren zoek ik bescherming tegen de koude wind. Verder doe ik een jasje aan en nuttig wat energiedrankjes en vul mijn stempelkaart in. Door de koude wind wil ik zo snel mogelijk de top verlaten. Eten plan ik later in na de afdaling.
De eenzaamheid wordt plots verstoord wanneer een loper met een fluorescerend jasje zich op de top meldt. We maken een gelegenheidspraatje. Hij is via Bedoin naar boven gekomen. Gelukkig niet de enige idioot, denk ik. Soort zoekt soort. Hij waarschuwt mij voor de afdaling vanwege de wind en de stenen op de weg. Dit blijkt inderdaad geen gemakkelijke afdaling. De afdaling waar ik mij normaal gesproken als een valk naar beneden laat vallen is nu een behoorlijke hindernis. Ik heb daarbij behoorlijke last van de zijwind op mijn hoge carbon velgen. Met geknepen remmen rijd ik behoedzaam tussen de soms grote stenen naar beneden. Dit kost mij de nodige tijd en energie. Ik bereik pas na een uur het gemeentebordje van Bedoin omdat ik geen enkel risico wil lopen.
Bij de Tabakshop in Bedoin, die al vroeg geopend is, haal ik mijn tweede stempel die hard en plichtmatig door de eigenaresse op mijn stempelkaart wordt gezet. Merci hoor... Ik besluit mijn regenjasje uit te doen en hoop het niet meer te nodig te hebben. Zoals ook tijdens mijn Cinglé uitdaging eet en drink ik na een afdaling en op de top. Dit is de gouden regel die ik mijzelf voor deze uitdaging heb ingeprent: eten en drinken en dit schematisch volhouden ook als je er even geen zin in hebt. Want ook (of juist) bij lagere temperaturen verbruikt het lichaam veel energie om het lichaam op temperatuur te houden. Om 07.05u sta ik bij het fonteintje in Bedoin om voor de eerste keer vanuit Bedoin de Ventoux te gaan beklimmen. De eerste kilometers zijn zoals bekend relatief makkelijk waarbij regelmatig de snelheid oploopt tot 20-25 km p/u.
Pas als ik in St. Estève de bekende bijna haakse bocht maak begrijp ik dat het menens is en schakel ik terug naar de 39-23 en op de meest steile gedeeltes op de 27. Gelukkig niet uit noodzaak maar ik heb met mijzelf afgesproken om de hele dag op reserve te rijden. Ook als een snellere rijder mij passeert laat ik hem "gaan". De Diable is geen wedstrijd maar een uithoudingsproef met andere regels. Bovendien heb ik nog 30 km aan deze proef aangeplakt door vanuit St Romain en Viennois naar het startpunt te rijden en terug... 260 kilometer, er zijn dagen dat ik minder rijd. Na ongeveer 1 uur en 15 minuten passeer ik Chalet Reynard en maak mij op voor de laatste 6 kilometers. Ik verteer het eigenlijk vrij makkelijk en zie op de top dat ik er ongeveer 1 uur 48 over heb gedaan. Te snel volgens mijn schema maar ach, het voelt goed aan.
Bovenop de top bestel ik 2 cola's die er gretig ingaan. De temperatuur is inmiddels wel opgelopen maar blijft zeer acceptabel. Omdat er toch wel een "misselijk" windje staat blijf ik niet lang genieten van de mooie vergezichten en daal wederom af naar Bedoin.
Goed nieuws! Inmiddels zijn wegwerkers de weg aan het schoonpoetsen. Dit neemt niet weg dat ik in de afdaling op volle snelheid nog over een flinke steen rijd maar gelukkig weet ik mijn fiets goed te corrigeren. Ter hoogte van de aanvang van de route des Cèdres staan mijn vrouw, mijn 2 dochters en schoonzoon mij op te wachten. Zij herkennen mij aan de felle lamp. Inmiddels is het gaan miezeren en ben ik blij dat ik een schoon wielershirt kan aantrekken. Tevens gooi ik er wat brandstof in met enkele gelletjes en repen. Tegen mijn vrouw zeg ik dat ik met de racefiets naar Bedoin zal afdalen om daar mijn stempel te halen en dan weer naar hun pleisterplaats zal klimmen. De afdaling naar Bedoin gaat klappertandend koud. Als ik Bedoin in rijd sla ik bij de fontein rechtsaf, naar Bedoin Location, fietsverhuur, voor een derde stempel. De bijzonder aardige vrouw ziet mijn stempelkaart en vraagt oprecht geïnteresseerd hoe het gaat. Ik vertel het verdict voor de rest van de dag en de nachtelijke avonturen tot op heden. Met een bon courage zet ze met een ferme klap een stempel op mijn kaart.
Na ongeveer 3 kwartier zie ik mijn auto weer aan de zijkant staan en neem ik de familiare begroetingen in ontvangst. Ik bevestig dat het goed gaat. Bijna niet voor te stellen bij een gezicht die op onweer staat (= niet de meest vrolijke gelaatsuitdrukking door de venijnige stijgingspercentages van het bos). Voor mij staat mijn MTB, een Trek 8500, te trappelen van ongeduld. Ik drink snel wat recovery drinks en een warme kop koffie. Tevens wissel ik van fietskleding. Het nuttigen van een maaltijd doet me goed. Ik merk wel dat de maag door de vele gels enigszins van streek is geraakt dus wordt het een gevecht om genoeg binnen te krijgen.
Ik besluit in ieder geval nog 1 keer met de waterzak te rijden omdat ik niet weet wat mij op de route des Cèdres en Chamois te wachten staat. Ik schat deze beklimming qua tijd het langste in. Onderwijl zie ik de meeste vreemde capriolen terwijl ik de pasta naar binnen "werk". Een fiets achter een auto met camera en 2 rally auto's die elkaar het leven zuur maken. Na de pauze vervolg ik mijn tocht en sla de Route de Cèdres in. Al snel merk ik dat de overgang naar de MTB niet lekker aanvoelt en stel ik het zadel wat hoger af wat meer overeenkomt met de houding op mijn racefiets. Mijn fietscomputertje druk ik op "0" om het punt van Les Grand Pins goed te kunnen bepalen. De Route des Cèdres is gedurende de eerste 1,5 km die dag redelijk goed te doen maar door de onweersbuien met hevige regen ligt de rest er ronduit slecht bij. Regelmatig moet ik corrigeren. Ik besluit wat lucht uit mijn Racing Ralph banden te laten lopen zodat ik wat betere grip krijg op het grindpad. Ondanks dat deze route me behoorlijk kracht kost kan ik relatief gemakkelijk op het middelste voorblad blijven peddelen.
Dan echter op 2 km onder Les Grand Pins glijdt het voorwiel weg en ga ik onderuit. Ik vang mij met mijn rechterarm op. Even ben ik bang voor letsel maar dit blijkt gelukkig mee te vallen. Ik kan mijn weg vervolgen. Ik haal enkele steentjes uit mijn arm en spoel het af met water. De armstukken die ik eerder heb uitgedaan trek ik nu omhoog als bescherming.
Als ik vanaf de afslag naar de Route des Cèdres gemeten mijn tellertje op 8,1 km zie staan bereik ik volgens schema Les Grand Pins. Daar sla ik rechts af, de Route des Chamois in. De weg gaat daarna nog eventjes omhoog om vervolgens geleidelijk op en af te gaan. Na een aantal kilometers zie ik de top aan de linkerzijde. Het zijn de typische beelden die deze route zo fantastisch mooi maken. 2 kilometer voordat ik de verharde weg weer bereik word ik opgeschrikt door een hond die 2 ogenschijnlijk verlaten caravans bewaakt en mij gedurende een honderdtal meters achterna loopt.
De temperaturen zijn inmiddels opgelopen tot ruim 30 graden. Niet verschroeiend heet maar goed te doen. Nadat ik de aansluiting heb gemaakt met de verharde weg stop ik bij het Fonteintje van La Grave. Ik neem voldoende de tijd om mijn rechter arm goed schoon te maken van het steengruis en bloed. Het blijkt zogezegd mee te vallen en blijft beperkt tot enkele diepe sneeën. Het klimmen met de MTB valt me in verhouding tot mijn racefiets wat tegen. Ik zie dat het tempo toch wat lager ligt dan verwacht maar het blijft prima binnen de marges. En zoals voorspeld bereik ik na 3 uur de top. Het bijna gebruikelijke ritueel met gelletjes, cola's en repen op de top herhaalt zich alvorens ik de afdaling weer inzet. De afdaling naar Bedoin gaat dit keer ondanks dat ik dit op de MTB doe behoorlijk rap. In de afdaling zie ik mijn vrouw, dochters en schoonzoon weer en begroet ze kort waarna ik in Bedoin de 4e stempel ophaal ten teken dat ik de 4e beklimming en 2e met de MTB ga aanvangen. En opnieuw bereik ik na ongeveer 40 minuten de afslag naar de Route des Cèdres. Ik eet wederom wat pasta en nuttig wat recovery drankjes en ga verder.
De opdracht is duidelijk: de Route des Cèdres tot aan Les Grand Pins en dan het pad nemen naar de verbinding met de verharde weg van Malaucène (Tournant Anglais). Dit gaat prima en het tempo kan zeker na een halve kilometer worden opgevoerd hoewel op sommige punten het tempo door het slechte wegdek en losliggende stenen terugzakt tot 6 à 7 km p/u. Ik ben blij als ik de verharde weg weer bereik. Ondanks de vele kilometers kan ik de Trek op de laatste verharde 5 km nog regelmatig op de 13 km p/u krijgen en bereik ik binnen 3 uur de top. Precies zoals ik van te voren had uitgestippeld. Op de top besef ik dat ik de zwaarste beklimmingen nu achter de rug heb, wat mij zeer tevreden stemt zeker gezien het feit dat ik me nog steeds fit voel. Het devies van sparen, sparen en nog eens sparen komt prima uit. Op de top haal ik een "stempel van de zaak" en vul mijn waterhuishouding aan. Ik geniet van het adembenemend mooie uitzicht en maak nog enkele wielerpraatjes met lotgenoten. Met de MTB wordt vervolgens koers gezet naar Sault. Ik ben ondertussen iets uitgelopen op het schema. Het plan om daar om 17.15u uur te zijn wordt met 30
minuten vertraagd. Op de hele dag gezien de tegenslagen met de eerste gevaarlijke nachtelijke afdalingen een strakke uitvoering van de planning.
Als ik om 17.45u Sault binnen rijd staat het ontvangst comité klaar met mijn racefiets. Mijn schoonzoon en fietsvriend maken zich op voor hun eerste serieuze beklimming in hun jonge wielerleven. Voor mijn schoonzoon de 3e keer dat hij op een racefiets zit(!). In de tabakshop te Sault word ik doorverwezen naar het Toeristenbureau als ik vraag om een "tampon" en krijg aldaar mijn laatste stempel. Om 18.20u stappen we op de fietsen. In de aanloop naar Chalet Reynard onderhouden we een strak tempo zodat we binnen het uur Chalet Reynard bereiken. Met name fietsvriend Tom blijkt geschapen te zijn voor het hooggebergte. Bij Reynard houden we een korte pauze van 10 minuten waarbij mijn vrouw ons voorziet van een warme deken. De temperatuur is immers inmiddels aardig gedaald en ik besluit om een shirt met lange mouwen over mijn wielershirt aan te trekken. De eerste kilometers rijden we nog met zijn drieën omhoog maar al snel zie ik dat mijn schoonzoon last krijgt van zijn rug. Hij zal in eigen tempo naar boven gaan en ook ik besluit geen overmoedige inspanningen meer te leveren. Maar 3 kilometer onder de top krijg ik vleugels (door de euforie?) en lijkt alles vanzelf te gaan. Ongemerkt versnel ik nog. Als ik "Simpson" voor de 3e keer die dag passeer en hem begroet met een "bonjour Tom" begin ik pas te beseffen wat een prestatie ik die dag heb geleverd. 5 Keer de Mont Ventoux beklommen, duivels! Ik raak geëmotioneerd en rijd in trance naar boven. Ik hoor mijn dochters mij aanmoedigen en dit bezorgt mij kippenvel. Ik versnel nog éénmaal in de beruchte bocht waar Armstrong Pantani de zege schonk en bereik voor de 5e keer om 20.00u de top. Netto klimtijd binnen 1.30u en dat de 5e keer. Fietsvriend Tom is dan reeds binnen. Het wordt een klein familiefeestje als ook mijn schoonzoon zijn eigen grenzen overstijgt en 25 minuten na ons de top bereikt. Even moet ik tot mijzelf komen. Mijn vrouw slaat een deken liefdevol om mij heen. Daarna is het genieten. Ik verlang naar een heel koud biertje.
Voor de afdaling heb ik tegen mijn vrouw gezegd dat ik in mijn eigen tempo naar Malaucène zal rijden. Dit betekent dat we elkaar pas weer op de provinciale weg van Malaucène naar Vaison la Romaine tegenkomen. Op de weg waar Peter Sagan breed op de weg gekalkt staat denk ik na hoe ik het allemaal geflikt heb. Ik heb de grote molen inmiddels verruild voor een tempo waarmee ik het melkzuur uit mijn benen kan trappen. Op de weg van Vaison la Romaine naar St Romain en Viennois merk ik dat het beste er nu wel af is. Mag het? Op de camping aangekomen wacht de familie mij op met Ventoux souvenirs en... een koud biertje. De tocht wordt met alle superlatieven in de after party nog een keer of tig overgedaan.
Diable! Een onvergetelijke ervaring. Vive Le Mont Ventoux!