Ik was iemand die op het vlakke altijd redelijk kon meekomen, maar er op elke klim werd afgereden door m'n wielervrienden. Altijd wel een beetje frustrerend, maar ik had me er alang bij neergelegd toen na een sporttest in 2007 was gebleken dat ik op zich een prima conditie had, maar wel met een lage (natuurlijke) V02Max. Zelfs met veel trainen zou ik nooit een echte grimpeur worden...
Ik bleef hobbymatig fietsen, tot in september 2013 m'n huisarts er toevallig achter kwam dat er wel eens iets mis kon zijn met m'n hart. Ik belandde opeens ik in de medische molen en na diverse echo's en scans bleek dat ik een dubbele aangeboren hartafwijking had, waar ik dus 42 jaar lang niets van had gemerkt. Vanwege de afwijking was m'n rechterharthelft overbelast en sterk vergroot. Het was vrij ernstig en ik zou de 'zestig niet halen ten gevolge van hartfalen' als dit niet gecorrigeerd zou worden.
Openhartoperatie
Op 18 februari 2014 onderging ik een openhartoperatie in Utrecht, waarbij een gat van 2.9 cm in m'n boezemtussenschot met een stukje GoreTex werd gedicht. Ook werd een longader die aan de verkeerde kant van het hart uitmondde op de juiste manier aangesloten. De vraag of er al permanente schade was kon men toen nog niet beantwoorden.
Vóór de operatie was ik fit en daardoor(?) viel de operatie me eigenlijk reuze mee. Na een kleine week mocht ik weer naar huis en na 4 weken reed ik alweer voorzichtig op m'n stadsfiets rond. De moraal was zo goed dat ik besloot mezelf een nieuwe racer te schenken en vanaf begin april kon ik revalideren op mijn mooie nieuwe fiets.
Zes weken na de operatie moest ik tijdens een test in het ziekenhuis voor het eerst weer maximaal gaan. M'n Hfmax was 218 en ik trapte 280W. Ik schrok van de hoge hartslag en het vermogen viel me enigszins tegen, maar omdat het pas 6 weken geleden was, waren de doctoren toch erg tevreden. Daarbij, uit een controle-echo bleek dat m'n rechterharthelft weer bijna tot normale proporties was gekrompen, dus er was gelukkig geen permanente schade ontstaan. De opluchting was groot.
Ondertussen was ik ook twee keer in de week in het ziekenhuis op de hometrainer aan het revalideren, waarbij ik mooi kon zien dat ik steeds meer vermogen begon te trappen bij dezelfde hartfrequentie. Eind april ben ik voor het eerst naar Limburg gegaan en kwam ik eigenlijk alweer prima omhoog. Een week later weer naar Limburg getogen en toen liet Strava zien dat ik die dag al wat klim PR's had gereden. Ik wist zeker dat ik toen nog niet topfit was, maar ik voelde al wel een verbetering in vergelijking tot vóór de ingreep. En wat nog belangrijker was, ik had er alle vertrouwen in en durfde weer voluit te rijden.
's Avonds zat ik lekker aan het bier en las ik 'De Kale Berg'
In mei werd ik 43 en hebben we de vakantie geboekt, naar de Ardèche. Ik zag dat er wat kleine klimmetjes in de buurt waren, maar daar was de camping niet op geselecteerd. Ondertussen bleef ik lekker doortrainen in het Brabantse land, en Strava liet zien dat ik al harder begon te rijden dan vóór de ingreep.
Eind juli was het zover; met vrouw en drie koters naar Ruoms.
De fiets ging ook mee en bijna elke dag ging ik rond 7:30 uur een uurtje of twee rijden. De meeste klimmetjes in de buurt waren slechts een kilometer of drie, maar een aantal waren wel 8% of meer.
's Avonds zat ik lekker aan het bier en las ik 'De Kale Berg'. Dat had ik drie jaar daarvoor al gekregen voor m'n veertigste verjaardag, maar ik had het helaas nog niet gelezen. Ik kende Ventoux natuurlijk al, maar tijdens het lezen van het boek sloeg de fascinatie toe. Google maps liet zien dat het 114 km rijden was naar Bédoin; een kleine twee uur over de kleine wegen in de Ardèche...
Mont Ventoux?
Die beklimming zou natuurlijk een mooie test zijn van al het revalidatiewerk en ik besloot dat het donderdag 14 augustus dan maar moest gebeuren. Ik had tot dan toe iets van 10.000 hm gemaakt tijdens de vakantie en ik nam twee dagen rust voor de klim. Alles aan de fiets werd nauwkeurig gepoetst, gesmeerd en afgesteld. Bij de boulangerie werden chocoladebroodjes ingeslagen en de laatste Isostar poeder verdween in m'n bidon. De avond ervoor vroeg ik me nog hardop af of ik het wel moest doen; volgende week zou ik weer een controle + fietstest in het ziekenhuis hebben. Misschien moest ik die eerst maar afwachten? Wat als er iets mis zou gaan? Hmmm...
M'n vriendin zegt dat ik het maar gewoon moet doen. Ik had veel getraind en alles voelde prima, dus waarom zou het niet goed gaan? Da's dan ook weer zo, dus besluit ik om er maar gewoon mee door te gaan.
Ik bel nog even met Tom in Nederland voor wat tips. Hij heeft de klim jaren geleden in 1u41 gedaan en zegt dat ik vooral tot aan 'de bocht' bij St Estève lekker door moet rijden, en dan in het bos gewoon maximaal moet harken. Ik analyseer de Strava data en besluit dat 1u45 mogelijk moet zijn. Ik plak de gemiddelde snelheden voor 2u00, 1u45 en 1u30 op m'n stuurpen, dan kan ik onderweg mooi checken hoe het ervoor staat.
De volgende dag gaat de wekker om 5:45 uur en een kwartiertje later zit ik in de auto. Niemand op de weg, harde muziek aan en wat spanning in je lichaam, heerlijk. Na een kilometer of twintig zie ik de Ventoux al in de verte liggen en maak ik een foto. Het is schemerig, de lucht helder en er hangt een wolk om de top. Ik rij verder en werk twee chocoladebroodjes naar binnen en drink wat. Ik ben niet zo'n eter en in de twee weken hiervoor heb ik alle ritjes op één banaan als ontbijt en hoogstens één banaantje onderweg gedaan. Toen kon ik het ook twee uur volhouden en 1200 m klimmen. Ik had bedacht om voor de Ventoux maar gewoon flink pasta te eten de avond ervoor, dan goed te ontbijten met chocoladebroodjes en bananen, dan zou het wel vast wel goed komen.
Tegen acht uur rij ik Bédoin binnen en parkeer ik de auto bij een wijnbedrijf, waar ik nog een fietser zie staan, een Fransman. In m'n beste campingfrans wisselen we wat woorden. Het is ook zijn eerste keer en het waait flink boven, zegt hij. M'n weer-app geeft 7 graden voor de top en stoten van windkracht 6. Ik zie hem met lange mouwen en een jasje wegrijden. Ik heb zelf alleen een dun zomershirtje bij me waar je zo ongeveer dwars doorheen kunt kijken. Het zal toch wel meevallen? Het is in Bédoin 15 graden en ik ga ervan uit dat het nog wel een stuk warmer wordt; het is immers nog vroeg. Ik werk nog een banaan weg en vul de maag af met wat sportdrank. Ik besluit om 1 bidon van 750 ml met sportdrank en 2 bananen mee te nemen. In de andere bidon heb ik normaal de pomp, bandjes en bandenlichters, maar die steek ik nu los in m'n achterzakken; scheelt weer het gewicht van de lege bidon.
Zenuwen
Ik stap op en fiets Bédoin binnen. Ik zie iets wat op een fontein lijkt en druk op het laps-knopje op de Garmin. De fietsers om me heen rijden nog erg rustig en ik wil toch wel een goede tijd rijden; moet ik ze nu als een gek inhalen? Een paar bochten verderop begrijp ik waarom ze rustig rijden, als ik de 'echte' fontein zie, gevolgd door de witte streep over de weg. Ik druk nogmaals op laps en zet aan. Ik heb me voorgenomen om snelheid te maken tot de bocht bij St. Estève.
Het eerste stuk valt inderdaad erg mee, maar m'n hartslag is wel erg hoog. Zenuwen, zeg ik tegen mezelf, komt wel goed. Sinds de operatie weet ik niet precies wat m'n omslagpunt is, maar ik denk ergens rond de 185, en ik zit nu al dik boven de 180... Toch hijg ik amper en besluit op gevoel door te rijden en niet teveel naar m'n meter te kijken.
Opeens is daar de bocht bij St. Estėve al. Ik had gelezen dat de aanblik van het steile gedeelte ontmoedigend kan werken, maar dat valt me eigenlijk wel mee. Ik schakel meteen maar naar de 34x28 en probeer m'n ritme te vinden. Gaat eigenlijk best lekker, maar de hartslag is met 195 toch wel erg hoog. Ik voel me echter prima (ben nog wel wat gespannen/opgewonden) dus besluit ik maar gewoon door te trappen. Ik haal wat fietsers in en hoor ze zwaarder hijgen dan ik. Dat geeft moraal. Ik zie op de teller dat het 11 graden is maar ik heb het niet koud. Af en toe schijnt het ochtendzonnetje heerlijk op m'n armen. Nog geen dorst, maar toch maar even drinken. Vreemd, hoe zo'n actie je gelijk even uit je flow kan halen, als je achter adem raakt door het gelurk aan de bidon.
Ik haal vier Fransen in, waarvan er eentje bij me aanpikt. De klim loopt eigenlijk wel lekker bedenk ik me. Pittig, maar wel vrij constant en dat is prettig. De laatste dagen ook veel op steile stukjes getraind, dus het voelt wel bekend. De Fransman komt even langszij en we praten wat. Het is zijn vierde keer deze vakantie en de tweede keer vanaf Bédoin. Hij wijst me op m'n hoge velgen en zegt dat dat nog wel een eens gevaarlijk kon worden bovenin omdat er een harde wind staat. Ik denk dat het wel meevalt.
En waar zijn die vliegen eigenlijk? Ik heb er nog niet één gezien?
We moeten nog een paar kilometer tot Chalet Reynard en ik voel de wind toenemen en de temperatuur iets zakken. De benen zijn nog prima en ik voel dat m'n maag nog vol zit, dus laat ik de bananen lekker in m'n zakje zitten; wel weer een paar slokjes. We rijden tussen de 10 en 11 km/u maar ik besluit niet naar m'n gemiddelde snelheid te kijken. Ik rij redelijk maximaal op dit moment en het is wel goed zo. Ik doe m'n best, het is wat het is en de tijd maakt me niet zoveel meer uit.
We worden ingehaald door een jonge renner die achter een scooter omhoog rijdt. Ik kijk mijn Franse vriend hoofdschuddend aan en hij zegt "C'est pas vrai!". We zijn het met elkaar eens. En waar zijn die vliegen eigenlijk? Ik heb er nog niet één gezien? Zal wel te koud zijn. Ik krijg het opeens wat zwaarder en de Fransman fietst tergend langzaam bij me weg. Toch vreemd hoe je dan niet kunt aanpikken. Hij kijkt af en toe om, maar we besluiten blijkbaar om ons eigen tempo te blijven rijden.
Maanlandschap
Opeens is daar Chalet Reynard al. Anders dan ik me had voorgesteld, kleiner denk ik, en meer beschut. En een grotere parkeerplaats ervoor. We draaien linksaf omhoog en krijgen opeens een flinke wind mee. Ik schakel even op en de teller tikt zowaar heel even de 18k m/u aan. Ik heb mijn Franse vriend ook weer bijgehaald. Na de rechterbocht werkt de wind flink tegen en zak ik terug naar de 10 km/u. Toch is het wel merkbaar minder steil en ligt de snelheid wat hoger dan in het bos. Ook een stuk frisser. We rijden weer met ons tweeën maar wisselen geen woord. Het uitzicht naar links is prachtig en vóór me zie ik het maanlandschap met het observatorium in de verte. Nog een kilometer of vijf, zie ik op een bordje, da's maar tweee keer de klim bij de camping en net zo steil. Ik ben moe, maar voel me goed dus ik weet dat het gaat lukken. De hartslag zit rond de 185 nu, maar ikvoel nog geen tekenen van verzuring. Die overtuiging geeft moraal en ik probeer wat te versnellen.
Wind
De wind begint nu toch wel erg op te spelen en ik waai af en toe flink opzij. Verrek, daar is het monument van Simpson! Ik tik even m'n helm aan en fiets gestaag door. Op de terugweg maar even stoppen denk ik. Ik fiets verder in m'n eigen wereldje en opeens doemt er een man met fototoestel op die een kaartje in m'n hand drukt. De Ventoux-fotograaf, dus ik kan aan de bewijsfoto komen, bedenk ik me. De top is nu echt vlakbij en ik zit op een stukje recht tegen de wind in. Het tempo zakt in, richting de 8 km/u en ik ben enigszins aan het zwalken. Als dit maar niet teveel ten koste gaat van m'n tijd.
Nog een paar draaien en dan zie ik de laatste bocht naar rechts opdoemen. Er staan flinke windstoten en ik waai letterlijk bijna uit de bocht. Ben ook even confuus aan welke kan van het hek ik moet rijden, rechts maar. Nog een laatste keer aanzetten en ik ben boven op het bordes. Ik druk op het laps-knopje op de teller en zie in een flits 101 minuten staan; ik realiseer me dat 1:41 dezelfde tijd is als Tom op z'n eerste Ventoux heeft gereden! Ik ben moe en blij dat ik onder de 1:45 ben gebleven, maar vooral dat m'n hart het prima heeft gedaan!
Ik heb het niet vaak zó koud gehad
Mijn Franse vriend is net voor me gefinisht. We schudden elkaar de hand en hij schiet de verplichte plaatjes bij het bord. Ik bekijk het uitzicht aan beide kanten, maar het is werkelijk ijskoud en ik ben al snel tot op het bot verkleumd. Ik besluit snel weer naar beneden te gaan. In de eerste de best bocht blaast de wind me weer zowat van de weg en ik zet de afdaling voort, continue remmend en met één voet uit de pedalen. Ik zit letterlijk te klappertanden van de kou en begin zo'n beetje overal te verkrampen. Na een paar kilometer klik ik m'n voet weer in, maar ik kan vanwege de rillingen en totale verstijving van m'n lijf niet lekker afdalen. Ik had me toch wel verheugd op de afdaling en baal dat ik geen jasje heb meegenomen. Ik heb het niet vaak zó koud gehad. Ondertussen verbaas ik me over de enorme hoeveelheid fietsers die nu aan het klimmen zijn. Het lijkt wel een bedevaartsoord. Even voorbij Chalet Reynard realiseer ik me dat ik het monument van Simpson heb gemist...
Ik glij rustig verder en heb letterlijk niet één keer getrapt tot de bocht bij St. Estève. Op de weg naar Bédoin probeer ik weer even aan te zetten, maar ik ben zo stram als maar kan. Het lijkt nergens op en alles doet pijn. Bij de auto aangekomen is het inmiddels weer 18 graden maar ik heb het nog steeds koud.
Binnen tien minuten is alles in de auto geladen en rij ik Bédoin weer uit. Met de verwarming vol aan zit ik nog steeds na te rillen, maar ik realiseer me dat ik dit zes maanden geleden in m'n wildste dromen niet had kunnen bedenken.
Ik ben volmaakt gelukkig.