1e Nederlandse Galérien du Ventoux

Zwaarder dan de Marmotte, de Dolomieten-marathon of dan welke Tour-etappe dan ook. Meer hoogtemeters dan de Ötztaler radmarathon. Wie Galérien du Ventoux wil worden, moet een beetje verslaafd zijn. Verslaafd van fietsen, verslaafd van de Ventoux. Wie rijdt er nu langs vier verschillende kanten op één dag vier keer de Mont Ventoux op? Ik voldoe aan de eisen en begin op 29 juli 2002 aan mijn dieptegesprek met de Mytische Berg in de Provence. Een dialoog uit vier aktes, 5922 hoogtemeters en bijna 190 kilometer. Een klimmer zal ik nooit worden, daarvoor ben ik gewoon te groot en te zwaar. Geef mij maar dijken, kasseien, draaien en keren en wind.

Tochten als de Marmotte, de Dolomieten-marathon of L'etape du Tour rijd ik op karakter. Vandaag zal ik vier maal de Berg der Bergen moeten beklimmen om toe te treden tot het selecte gezelschap van de Confrérie des Galériens du Ventoux. Omdat drie keer al vaker is gedaan kies ik bij inschrijving direkt voor de 'option musclée', met de klim over de onbekende 'route forestiere'. Vier keer naar boven, langs vier verschillende paden, met hun eigen grilligheden. Bij de start in Bedoin heb ik nog altijd geen antwoord gevonden op waarom ik zo nodig vier keer op één dag de Mont Ventoux op wil rijden. Ik begin gewoon. Een paar minuten voor zeven rijd ik nagezwaaid door mijn vrouw Ariane en mijn bijna twee-jarige zoontje Jip, het beroemde dorp Bedoin uit. Bij een bakker had ik mijn startstempel gehaald. Zo rustig mogelijk peddel ik over de eerste uitlopers van de Berg, naar het bos. Het beruchte bos, waar het pad kronkelt langs de bomen, en tien kilometer steevast blijft stijgen tussen de 9 en 11 %.
De kale top ontwaakt in het ochtendlicht. Vanuit een gehucht in het dal klingelen kerkklokken.
Mijn ochtendgebed gaat over sparen en gespaard blijven. Zo zuinig mogelijk fiets ik mezelf omhoog. Hartslag laag, ontspannen, zo min mogelijk druk op de bovenbenen. Onderweg lees ik de namen van de renners die hier acht dagen eerder tijdens de Tour de France zich een weg omhoog baanden.
Ook mijn eigen naam mag ik ontdekken. Vaal, uitgesleten door getijden, staat er 'Go Bas'.
Mijn herinneringen reizen terug naar mijn trouwdag juni 1999, hier, op de top. Na een lauterende klim vanuit Bedoin ontmoette ik boven mijn vrouw, die vanuit Malaucène de reis naar gelukzaligheid was begonnen. Boven, aan de voet van het Observatoire, bracht Liefde ons samen...
Ik adem de ochtendgeuren van het cederbos. mv83galeriensimpson jpg ik ga even staan om mijn rug te ontlasten en moet me inhouden om niet op te schakelen. Vandaag is tempo niet belangrijk, geen records. Vandaag gaat het om een andere orde van het fietsen… Galérien…
Ariane en Jip moedigen me aan, ze staan op dezelfde plek waar we stonden tijdens de Tour-etappe.Virenque was net alleen weggesprongen en naderde Chalet Reynard. Ik rijd de pleisterplaats net voorbij. Nog zes kilometer naar de top door het bekende maanlandschap.
‘Allez papa!', klinkt een kinderstemmetje.
Na 1 uur en 40 minuten sta ik boven. Eigenlijk iets te snel, vermoed ik. De rekening krijg ik later wel. Op 39-28 kon ik niet langzamer rijden.
Alles is uitgestorven. Restaurant Vendran en de souvenir-winkel zijn nog gesloten. Ik kan pas de volgende keer afstempelen. Ariane geeft me mijn jas, helm en twee bidonnen.
Vrije val naar Malaucène, heerlijk brede weg… bijna 90 kilometer per uur..

 

Malaucène
De tweede klim begint in Malaucène (stempel gehaald bij de fotograaf, reep gegeten, bidonnen vol).
‘Er rijden allerlei mensen voor je', zegt Ariane: ‘Alleen maar toeristen en minder getrainden…laat je niet opfokken of ga ze niet inhalen... je hebt een ander doel... blijf licht rijden!'
Als een volleerd ploegleider rijdt ze langs me heen. Ik zie haar hand zwaaiend uit de auto.
De kant van Malaucène heb ik zeker al tien keer beklommen. Ik vind de klim prachtig. In tegenstelling tot de kant van Bedoin komt hier na een paar steile kilometers weer een stuk dat de Berg gastvrijer lijkt.
Op de weg lees ik Go Ari. Nog altijd heldere witte letters, in het handschrift van mijn zus. Ik denk aan de vrouw in de auto, hoe zij hier drie jaar eerder omhoog fietste, om mij…
Toch merk ik dat ik er al een beste klim op heb zitten. De spieren worden gevoeliger. Ik drink en eet, drink… zweet en kom uit het zadel op het steile stuk voor Chalet Liotard op Mont Serein.
Het gaat niet soepel. Met alleen Luik-Bastenaken-Luik en Parijs-Roubaix in de benen klim ik dit jaar niet zoals ik graag zou willen. Van de winter, wanneer je de basis legt voor het seizoen zat ik immers meer achter de schrijfmachine dan op de fiets. Ik verlang naar de gouden benen van 2000, toen ik nadat ik de Marmotte had gereden, deelnam aan L'etape du Tour. De route voerde van Carpentras over verschillende cols en stukken vals plat naar Bedoin, naar de Mont Ventoux… Aan het einde van die etappe wist ik de klim in 1 uur 23 en 45 seconden te volbrengen, terwijl er boven een meedogenloze mistral in het gezicht blies. En nu? Nu val ik al stil tijdens mijn tweede klim…
Het verbleekte hartje met mijn naam erin dat destijds ook door mijn zus op de weg is geschilderd, merk ik amper op. Verzuurd kom ik boven. Een blik op mijn horloge, ik vul de tijd in op de kaart. Bijna 1 uur en 45 minuten, reken ik uit. In de souvenirwinkel krijg ik een stempel, dan is het helm op, jas aan en duikvlucht naar Bedoin… Heerlijk die kantelende bochten!!

 

Route forestière
In Bedoin haal ik mijn felbegeerde stempel bij een café. Het duurt even voordat ik er ben. Er is markt en de toeristen hebben geen oog voor een Galérien in wording. Terecht?
Op een betonnen paal, precies bij de marmeren streep in de weg waar de klim begint, ga ik even zitten. Ariane en Jip staan er met de auto. Mijn vrouw heeft een paar taartjes gehaald en een fles water. Heerlijk even uit het zadel, ontspannen eten. Iets wat ik nooit doe tijdens cylco's, maar nu hard nodig is. Ik gun mezelf de rust.
De derde route naar de top vrees ik het meest. De eerste kilometers zijn identiek aan de klim uit Bedoin, maar een paar kilometer voorbij St. Esteve (bij dé bocht!!!) kan je een weg in naar links, die over de berg naar de andere kant voert, om de laatste kilometers te rijden over de weg vanuit Malaucène.
Eigenlijk is het verboden om in te rijden, behalve voor bestemmingsverkeer.
Normaal gesproken komen er alleen mensen die werken in de bossen van de Ventoux en verdwaalde wandelaars. De enige fietsers op wegfietsen die er passeren zijn Galériens.
Ondanks alle waarschuwingen over slecht wegdek, schrik ik toch van de gesteldheid van het 'asfalt'.Grote gaten, smalle strookjes verharding, gruis en keien... Ik waan me een Tour-renner in de jaren dertig, die door een stofbril een begaanbaar pad zoekt.
De serene stilte van de verlatenheid wordt behalve door het geknerp van mijn banden, verstoord door een ander geluid, dat ik niet onmiddellijk kan thuisbrengen.
Ik draai mijn hoofd naar rechts… en kijk recht naar de dansende borsten van een vrouw die aan het 'paardje rijden' is op een hevig geschrokken man. Onmiddellijk slaat ze haar handen voor haar romp.
Mijn mond beweegt: 'Eh… bonjour….'

Ik draai constant de 28 en de 26. De weg is soms steil, rond de 10%. Ik voel me verdwaald. Waar ben ik? Hoe lang is het nog naar het asfalt dat me de laatste vijf kilometer naar de top zal brengen?
De zon brandt, mijn petje en shirt zijn doorweekt. Ik drink en drink, maar kan niet voorkomen dat de kramp zich vastzet in mijn rechterbeen.
‘Verdomme!' Ik sla met mijn vuist op de pijnlijke plek, probeer te rekken, maar het helpt niet…
Ben ik verloren, eindig ik hier… stopt hier mijn beproeving….
Enkele honderden meters loop ik, en probeer ik de kramp uit mijn dij te schudden…
Met moeite vind ik het zadel terug, mijn voeten klikken weer vast…
Ik fiets weer... ik adem nog... mijn hartslag is nog altijd niet te hoog geweest… Ik had meer moeten trainen… Hoeveel zou ik hebben getraind dit jaar… hooguit 3500 kilometer?? In ieder geval veel minder dan de afgelopen jaren. Te weinig?
Opnieuw een pijnscheut. De Berg test me nu echt en drijft me regelrecht in de armen van mijn zwaktes.
Of is het mijn verstand? Of is mijn rede een alibi om op te mogen geven?
Nee!! Ik denk aan Ariane en Jip, die vermoedelijk staan te wachten en wellicht al ongerust zijn? Deze onbekende weg, dit keienpad gaat me niet nekken, toch? Hoe ver nog? Doorzetten, om hen, om wie ik ben, om alles waarvan ik deel uit maak, om wat ik nooit geworden ben... om onsterfelijkheid… om de zelfkant van de Berg… Galérien…
Ik hoor auto's remmen, de weg kan niet ver meer zijn... De weg is minder hellend… daar is een hek... Jippie! Ariane!!
`Dit is meer iets voor de ATB...', snauw ik: `Kramp gehad… God, wat een kloteweg...'
De route forestière heeft wel iets heroïsch, maar wie een ‘lekkere fietstocht' wil rijden kan het pad beter mijden. Ik doe een droog zweetshirt aan, verruil het petje voor een hoofdband, kus vrouw en kind en hijs me krampontwijkend voor de derde keer naar de top. Opnieuw kan ik het niet laten om de tijd uit te rekenen. Meer dan twee uur en twintig minuten. Oefff!

Sault
In Sault haal ik mijn stempel bij de Office de Tourisme. Ariane brengt me een flesje cola.
Jip slaapt in de auto. Samen maken we een paar nieuwe bidonnen aan en vul ik mijn achterzakjes met enervite.
`De laatste keer, Bassie', zegt ze: `Het is nu niet leuk meer daar boven hoor… God, wat is het druk nu, al die toeristen... ze staan midden op de weg zomaar stil… Nog één keertje….'
De klim vanuit Sault wordt ook wel de doetjes- of mietjeskant genoemd. De eerste 20 kilometer naar het Chalet-Reynard is erg eenvoudig. De weg stijgt nauwelijks meer dan 4 tot 6% en heel rustig ontstijg je de lavendel-velden en de bossen om voor de laatste maal het maanlandschap te trotseren.
De kramp blijft weg. Ik durf groter te gaan rijden. Op de 23 rond ik de bochten naar de top.
Twee mannen die zojuist de Ventoux hebben bedwongen zijn bezig aan hun afdaling. Ze ballen hun vuist en roepen me moed toe. Ik glimlach en geniet van hun uitzinnigheid. Ze moesten eens weten. Nog even...
Tussen alle kreten op het asfalt ontdek ik opnieuw mijn naam, die van Jip en die van een vriend. Vorig jaar september reed ik Jip omhoog, vanaf Sault. Op de top, op dezelfde plek als waar we zijn gehuwd, zou Jip worden gedoopt door vrienden en familie. Hij zat in een karretje achter mijn racefiets.
Ariane en mijn vriend Erik Jan vergezelden me. Die negende september was de Mistral zo krachtig en onberekenbaar dat het niet verstandig was om door te rijden, althans niet met Jip in een burley achter de fiets. Ariane en ik baalden. Het doel, dat binnen handbereik lag, werd niet gehaald. Het ging zo lekker, met karretje en al hadden we tientallen Ventoux-pelgrims ingehaald. De dag erop, de dag nadat Jip op de Ventoux was ingewijd in het aardse leven, deden we een nieuwe poging. Ditmaal vanuit Malaucène. Na 2 uur en een kwartier stonden we op de top.
Ik rijd het monument van Tommy Simpson voorbij. Nog anderhalve kilometer naar de verlossing. Al klimt de weg nog éénmaal gemeen tot 11%. Mijn benen vinden weer kracht, ik schakel naar de 24, ik dans bevrijd. mv83galerientop De laatste bocht... het is volbracht… De laatste klim ging in in minder dan twee uur, vier keer de Ventoux op één dag; Galérien!! Als de organisatie al mijn stempels goedkeurt kan ik nu toetreden tot het illustere genootschap van Galériens!

Hoeveel mensen zouden er al Galérien zijn? Hoeveel Nederlanders zijn me voor gegaan? Zijn er nog meer slaven en gekken van de Ventoux, die vier keer de berg opgereden zijn?
Ariane en Jip wachten me op. 'Papa! Papa!', roept het kleine mannetje.
Ik ontvang mijn helm, jasje en een paar zoenen. We blijven even boven staan, voor een paar foto's en om te genieten van het moment. Het lijkt wel of de vermoeidheid verdwenen is.
Blij en trots daal ik naar het bruggetje onderaan in Malaucène. Uiteindelijk ben ik iets meer dan elf uur onderweg geweest, waarvan ik er 9 uur en 40 minuten heb gefietst. Met een betere voorbereiding moet het natuurlijk sneller kunnen. Is dat belangrijk? Ik vind een mogelijk antwoord op mijn vraag. Waarom doe je dit? Eigenlijk om het gedaan te hebben en nooit meer te hoeven doen. Althans de eerste tijd niet. Maar ja... hoe gek ben je?

Een paar weken na mijn poging ontving ik het diploma van de Confrérie. Ik ben de 59e Galérien ter wereld en de 1e Nederlander die toetreedt tot het illustere genootschap.